10

op één lijn 50 3e uitgave 2014 Bruikbare Wetenschap Hoe zit het met…? DOOR EEFJE DE BONT, AIOTHO EN JOCHEN CALS, HUISARTS IN SITTARD EN UNIVERSITAIR DOCENT VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE Als het geen longembolie is, wat dan wel? Longembolie komt in de huisartspraktijk weinig voor en patiënten met een longembolie hebben vaak aspecifieke symptomen. Het kan daardoor een uitdaging zijn om bij patiënten met onverklaarde dyspneu of pijn tijdens ademhaling juist diegene eruit te selecteren met een klinisch relevante diagnose. Onderzoeker Petra Erkens promoveerde eerder op dit onderwerp en liet zien dat de Wells beslisregel en een D-dimeren sneltest gebruikt kunnen worden om een longembolie uit te sluiten. Met een tweede analyse onderzocht zij wat de meest voorkomende diagnoses waren onder 516 patiënten bij wie een longembolie werd uitgesloten. Van die patiënten had 42.6% aspecifieke thoracale klachten en 13% een pneumonie. Het aantal patiënten met een pneumonie was bijna even groot als het aantal dat een longembolie had. Heel opvallend was dat wanneer een patiënt een Wells score had hoger dan 4 én een positieve D-dimeren uitslag dit niet alleen geassocieerd was met longembolie maar ook met een grotere kans op een andere klinisch relevante diagnose. Als we dus aan een longembolie denken, dan zal dat gelukkig in veel gevallen niet zo zijn. Maar wanneer het vervolgens niet lukt die diagnose uit te sluiten met de Wells criteria en de D-dimeren sneltest, dan is er gegronde reden nader onderzoek te doen. Huisartsopleiding: het ‘niet-pluis gevoel’ tijdens het leergesprek Dat het niet-pluis gevoel een belangrijke rol speelt voor huisartsen weten we al geruime tijd. Dankzij het werk van huisarts-onderzoeker Erik Stolper en zijn collega’s is ook objectief aangetoond dat dit niet-pluis gevoel inderdaad een grote rol speelt in het diagnostisch redeneren. De vraag is nu of dit niet-pluis gevoel ook te trainen is, mogelijk in de huisartsenopleiding. Daarom onderzochten Stolper en zijn ‘gut-feelings groep’ hoe het niet-pluis gevoel naar voren komt in leergesprekken tussen aios en hun opleider. Het niet-pluis gevoel werd besproken in 7 van de 17 bekeken leergesprekken. Daarbij kan het bespreken van het niet-pluis gevoel ervoor zorgen dat aios zich bewust worden van het niet analytische deel van hun diagnostisch redeneren. Het leren bewust worden van het niet-pluis gevoel kan de diagnostische competentie van aios vervolgens stimuleren. Dit vraagt echter om specifieke kennis en training van de opleiders. Dat is al met al geen eenvoudig onderwerp. Voor wie verdieping zoekt is www.gutfeelings.eu een mooie bron. ‘Maakt u zich geen zorgen!’: hoe stellen huisartsen patiënten gerust? Ook een patiënt kan een niet-pluis gevoel hebben. Maar is dat terecht? Een belangrijk onderdeel van het huisartsen vak is patiënten geruststellen. Niet iedere patiënt is echter hetzelfde. Welke manier van geruststellen is het beste voor welke patiënt? En op welk moment? Onderzoekster Esther Giroldi onderzocht dit fenomeen met haar collega’s en kwam tot de conclusie dat huisartsen verschillende doelen hebben wanneer zij proberen patiënten gerust te stellen. Allereerst proberen huisartsen de emoties van patiënten te beïnvloeden door een basis van vertrouwen en veiligheid te creëren. Daarnaast proberen ze cognities van patiënten te veranderen door de opvatting dat het een ernstige ziekte betreft, uit te dagen en vervolgens uit te leggen waarom de huidige symptomen daar niet op wijzen. Huisartsen beschrijven hierbij verschillende strategieën om deze doelen te bereiken. Welke echodiagnoses bij schouderpijn? Huisartsen maken steeds meer gebruik van echo’s bij het diagnosticeren van schouderklachten. Toch weten we weinig over hoe vaak de verschillende mogelijke diagnoses bij schouderklachten voorkomen. Huisartsonderzoeker Ramon Ottenheijm onderzocht dit onder 240 patiënten met schouderklachten. De resultaten lieten zien dat een calcificerende tendinose het meest voorkwam, gevolgd door bursitis (subacromialis-subdeltoïdeus), tendinopathie en spierrupturen. Volledige spierscheuren kwamen significant vaker voor bij patiënten boven de 65 jaar. Juist bij een leeftijd onder 65 jaar werd vaker geen enkele afwijking op echo gezien. Wellicht kan een diagnose op de echo het behandelplan op maat sturen. De resultaten van de MUST studie waarbij de rol van echografie bij acute schouderklachten wordt geëvalueerd, worden begin 2015 verwacht. 10

11 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication