29

2e uitgave 2015 wordt de beste man met een pomp voorzien van niet alleen morfine, maar ook van Midazolam (30mg) EN Levomepromazine (50mg!). Opvallend hieraan is dat het feit dat hij gesedeerd werd niet van te voren heel duidelijk met de familie besproken en de patiënt zelf was niet meer in staat om zijn wensen aan te geven. Wanneer zijn familie aanwezig is, hebben de artsen wel een heel open gesprek over het feit dat hij onrustig was en leggen ze ook uit, dat hij daarom gesedeerd is. Wanneer ik dit nabespreek met een van de artsen zegt ze, dat nu ze er op terugkijkt, ze de patiënten inderdaad wel sederen vanuit het oogpunt van comfort. De belangrijkste reden is voor hen echter terminale agitatie en niet pijn als refractair symptoom. Dat maakt, dat ze het als een medische beslissing beschouwen en meestal dus niet van te voren met de patiënt of naasten bespreken. Als ik hoor, dat hij is overleden, denk ik terug aan de man die hij was tot een week geleden. Een van de lessen voor mij als huisarts in spé is hiervan dat een “even snel binnenlopen” visite bij een palliatieve patiënt meestal niet genoeg zal zijn. Je weet immers nooit wat mensen allemaal kunnen verbergen… Week 4 – Ben jij mens? Week vier in Engeland bracht verschillende interessante ervaringen met zich mee. Zo had ik voorafgaand aan de journal club op woensdagmorgen een rondleiding in het Princess Alice Hospice in Esher. Een prachtig gebouw met fonteinen, luxe kamers, een nog mooiere tuin en drie keer zoveel bedden als Woking. Toch ben ik liever in het hospice in Woking. Naast het feit, dat ik de kleinschaligheid enorm waardeer ( je kunt het meisje wel uit het dorp halen, maar…) is iedereen gewoon zo vriendelijk en gezellig, dat ik me er inmiddels echt thuis voel. Nog belangrijker vind ik echter het verschil in artsen. Na de rondleiding schuif ik aan bij de journal club die wekelijks daar plaatsvindt en ga naast “mijn consultant” Emily (staflid) en “mijn registrar” (de AIOS) Sarah zitten. Vandaag hebben we het over sedatie en de verschillen tussen landen. Zoals ik vorige week schreef, wordt er in Woking wel gesedeerd, vooral bij terminale agitatie. Al gauw blijkt echter, dat er in Esher artsen zijn die hier heel anders over denken. Twee van de consultants daar zijn hier, zo blijkt, fel op tegen en een van hen zegt letterlijk: “We horen niet te sederen, dat is fout. Ook leven waarin je alleen maar lijdt, heeft waarde en als dat betekent, dat iemand het uitkrijst van de pijn, dan is dat jammer.” BAM! In mijn ogen stort ze zo diep naar beneden, dat het diepste punt van de aarde niet eens de goede metafoor is. Ik moet oprecht mijn best doen om nog met haar in één kamer te zijn. Het probleem is dat de AIOS die haar als achterwacht hebben in het weekend, de patiënten dus letterlijk moeten laten creperen, als ze hun symptomen niet onder controle krijgen. Iets dat in een hospice met dusdanig complexe casussen regelmatig voorkomt. “Mijn consultant” (inmiddels voelt ze nog meer als “mijn” , omdat ik op dat moment immens trots ben op het feit, dat ik met haar mag werken gewoon om de arts en persoon die ze is en omdat ze haar AIOS niet haar wil oplegt) trekt haar wenkbrauw op en zegt alleen: “Ik kan niet eens bedenken wat ik daar op moet zeggen, gelukkig denken wij daar anders over.” Terwijl we naar buiten lopen, hoor ik een AIOS in het oor van de andere fluisteren: “Laat me er aan denken, dat ik haar (de consultant die tegen sedatie is) daaraan herinner, mocht ze hier ooit zelf krijsend worden opgenomen.” De rest van de dag is heel anders. We zijn op bezoek geweest bij het kinderhospice. Een hele leerzame ervaring, omdat hier nog meer dan in het volwassenhospice aandacht is voor familie en een holistische aanpak. Als de kinderen komen voor “respite”, komt de hele familie mee en blijven ze twee weken. In die twee weken is er een scala aan mogelijkheden voor ontspanning. Van gamekamers met een X-BOX, tot een high-tech kamer met lampen, trillend waterbed (zodat ook slechthorenden de muziek kunnen voelen) tot een levensgroot Barbiekasteel en een rolstoel schommel. Wanneer ik die avond thuiskom, laat ik de dag nog eens aan me voorbij gaan. Hierbij moet ik terugdenken aan mijn eerste jaar. Een geweldige tijd waarbij ik met mijn opleider veel heb stil gestaan bij het soort arts dat ik wil zijn. Als ik dit betrek op de dag die ik heb gehad, realiseer ik me twee belangrijke dingen. Ten eerste: al zijn de faciliteiten nog zo mooi, aan het einde van de dag gaat het om de mensen die de zorg leveren. En ten tweede: juist omdat dat zo belangrijk is, denk ik, dat je je als arts ook heel bewust moet zijn van het soort mens dat je bent. En ik als mens vind, dat je het geen enkel mens mag weigeren, als een patiënt je als arts vraagt je lijden te verlichten, indien noodzakelijk met sedatie. 29 op één lijn 52

30 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication