20

1 e uitgave 2014 2017 WESP-studenten: Jolijn Bohnen en Rachèl Verhoeven Paracetamolgebruik bij kinderen BEGELEIDERS: JOCHEN CALS, EEFJE DE BONT EN KIRSTIN PEETOOM Paracetamolgebruik bij kinderen met koorts na bezoek aan de huisartsenpost Vraagstelling Uit de praktijk en literatuur blijkt dat ouders hun kind vaak paracetamol geven wanneer het koorts heeft. Dit is echter niet altijd nodig of aanbevolen. Onderzoek laat zien dat onnodig geven van paracetamol nadelen kan hebben voor het herstel en het effect op algemeen welbevinden van een kind is nooit aangetoond. Richtlijnen adviseren daarom enkel bij pijn en ongemak paracetamol. Onderzoek naar paracetamolgebruik bij kinderen met koorts in de eerstelijn is schaars. Er is nog nooit onderzoek gedaan naar het gebruik van paracetamol bij kinderen met koorts na een bezoek aan de huisartsenpost. Hier worden echter de meeste kinderen gezien. Wij onderzochten dat wel. Studiedesign In deze studie hebben we 553 ouders van kinderen onder de 12 jaar met koorts twee weken na bezoek aan de huisartsenpost gebeld. Tijdens dit telefonische interview vroegen we naar paracetamolgebruik. Primair resultaat en conclusie 83,8% van de ouders gaf hun kind met koorts paracetamol na het bezoek aan de huisartsenpost. Gemiddeld werd in twee weken 11 tabletten paracetamol per kind gegeven, met uitschieters van 50 en 72 tabletten. Mogelijke verklaringen voor het frequent geven van paracetamol zijn angst van ouders voor ernstige complicaties en het vrij verkrijgbaar zijn van paracetamol in winkels. Bovendien hebben ouders het gevoel dat het algemeen welzijn van hun kind verbetert door paracetamol te geven en het idee dat ze daarmee iets kunnen doen voor hun kind. Het geven van paracetamol kan een manier zijn om met een ziek kind om te gaan in deze drukke, moderne maatschappij Deze studie laat zien dat we in de spreekkamer niet alleen dienen te letten op de juiste dosering paracetamol, maar ook op de juiste indicatie (pijn en ongemak). WESP-student: Eline Vere Urlings Pesten BEGELEIDERS: MAARTJE WILLEBOORDSE EN ONNO VAN SCHAYCK Pesten is een groot probleem met ernstige gevolgen. Er bestaan dan ook vele pestinterventies maar in geen van deze interventies komt een gezonde levensstijl terug. Tijdens ‘de gezonde basisschool van de toekomst’ (dGBvdT), waarbij een gezonde levensstijl wordt gerealiseerd, namen leerkrachten subjectief een afname in pesten waar. Wij onderzochten daarom de invloed van dGBvdT op pesten. Studiedesign Door middel van semigestructureerde interviews en een focusgroep met de directeur, projectleider en leerkrachten 20 van twee gezonde basisscholen zijn meningen over en ervaringen met pesten op school in kaart gebracht. Primair resultaat en conclusie De deelnemers zagen een afname in frequentie en ernst van pesten sinds dGBvdT. Dit leek te ontstaan door de structuur en professionaliteit die de pedagogisch medewerkers boden, een gevoel van samenhorigheid tijdens de gezamenlijke lunch en afname van verveling tijdens middagpauzes. Leerlingen lieten een verbeterde mentaliteit zien ten aanzien van pesten, en de rol van leerkrachten veranderde positief. op één lijn 57

21 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication