24

op één lijn 57 1 e uitgave 2017 Equilibre Ons opleidersbestand: een dynamisch gegeven DOOR MARIEKE KOOLS EN PAUL SCHRIJVER, COÖRDINATOREN HUISARTSOPLEIDERS Deze keer twee thema’s in onze rubriek: de plaatsing van aios en feedback op de trainingsdag in januari. De koppeling van aios aan opleiders is geen sinecure. De aios, de hao en de opleiding hebben ieder hun eigen belangen. Ook fietst er regelgeving doorheen waar we ons aan moeten houden. Opleiders die teleurgesteld worden omdat ze geen aios krijgen, denken “Waarom ik?”, en “Hoe kan het, dat ze nog nieuwe opleiders aannemen, als ze er toch teveel hebben?”. Bij deze een poging om die vragen te beantwoorden en inzicht te geven in de dynamiek van ons opleidersbestand. Begin 2014 schreef Stijn de Vries hier ook al over in zijn ‘Lijn van Stijn’. Het ging toen om de wisselvalligheid tussen vraag en aanbod: het ene moment zijn er 14 opleiders tijdelijk zonder aios, terwijl enkele maanden later iedereen voorzien is. In dat laatste geval hopen we, dat er nergens een ontkoppeling plaatsvindt, want dan hebben we geen opleider meer achter de hand. Die golfbewegingen zijn er nog steeds: op het moment van schrijven hebben we in de regio noordoost slechts twee opleiders die onvrijwillig zonder aios zitten, waardoor ik een probleem heb bij een mogelijke ontkoppeling in het zuiden. Dit voelt erg krap. Daarentegen zijn er vanaf juni negen opleiders zonder aios, en dat is, in ieder geval voor mijn gevoel, teveel. Er zijn periodes waarin bijna al onze opleiders actief zijn en dat wijst er op dat we niet standaard te veel opleiders hebben. “Vroeger was dit anders”, denken de oudere opleiders. Dat klopt. In de tijd van continuïteit in het opleiden, zaten we in een groeiscenario: de opleiding (lees: aantal aios-plaatsen) groeide en er werd continu heel actief geworven om die vraag bij te benen. Omdat de groei van het aantal aios harder ging dan de aanwas van nieuwe opleidingspraktijken, moesten aios vaker dan nu verder reizen. Tegenwoordig zitten we in een consolidatiefase: De instroom van het aantal aios is stabiel. Een even stabiel aantal opleiders voldoet daarbij niet omdat: • de variatie in waar de aios wonen groot is en behoorlijk wisselt per startmoment (maart, juni, september en december). In totaal kunnen we genoeg opleiders hebben, maar een overschot in noord en een tekort in zuid. De middenregio proberen we zo veel mogelijk mee in te zetten, gericht op die noord-zuid variaties, maar daarmee heb je nog steeds niet altijd alle aios bediend. 24 • opleiders met pensioen gaan of voortijdig stoppen, waardoor opleidingspraktijken wegvallen, • opleiders zelf vragen om tijdelijk niet op te leiden, • aios met een parttime opleiding of tijdelijke uitval vanwege zwangerschapsverlof, een opleider langer dan 1 jaar bezig houden, we steeds meer op kwaliteit focussen, wat o.a. inhoudt dat we een spreiding nastreven van verschillende typen praktijken in onze regio’s. Dit alles maakt dat we speelruimte nodig hebben en dat we per periode bekijken of we voldoende opleiders hebben voor de volgende koppelrondes. Zeker weten we dat pas, als we weten waar de aios wonen, en daar zit een ander probleem: in de regio’s Midden-Limburg en Noordoost Brabant zitten de laatste tijd relatief minder aios. Ondanks dat we proberen de pijn wat te spreiden, is daardoor de discontinuïteit van het opleiden niet helemaal gelijk te verdelen en worden opleiders in die regio’s vaker teleurgesteld dan we willen. We hanteren zoveel mogelijk de reistijd van één uur voor de aios om praktijken te kunnen includeren, maar ook hier is het zoeken naar een balans. Laat duidelijk zijn: we gebruiken aios niet om goede opleiders te belonen en minder goede opleiders te straffen. Opleiders voelen dat soms zo, maar zo gaan we niet met hen om (ook al vinden sommige opleiders en aios dit best een gedachte om serieus te overwegen). Als iets niet goed is, vinden we, dat we dit duidelijk moeten maken, en dat we samen moeten kijken hoe het beter kan. En je kunt opleidersvaardigheden niet verbeteren, als we de aios weg houden waarmee je dat juist zou moeten oefenen en laten zien. Bovendien: welke criteria hanteer je om wel of niet die aios toe te kennen? Een gedachtenoefening waar je niet uit komt, want er zijn erg veel factoren die bijdragen aan de kwaliteit van een opleider en diens praktijk. Evaluatie trainingsdag voor opleiders januari 2017 Door Paul Schrijver We hebben de huisartsopleiders gevraagd om de trainingsdag van januari te evalueren. De respons was heel groot, waarvoor dank. Het was interessant om te zien, dat er een verschil van waardering zat tussen jaar 1 en

25 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication