28

op één lijn 57 1 e uitgave 2017 In de leer Ontwrichte toestanden DOOR ELEANA ZHANG, TWEEDEJAARS AIOS Had je vroeger als kind ook het idee, dat je alles kon worden, als je het maar graag genoeg wilde? Nou, ik wel. Totdat ik er op mijn achtste achter kwam dat zangeres worden nogal problematisch werd met mijn krakende post-tonsillectomie klankkast. Of dat ik op mijn dertiende een bril kreeg en dus vaarwel moest zeggen tegen de vluchtige droom om piloot te worden. Niet dat ik er lang om heb gerouwd maar het is grappig om te bedenken dat zulke momenten er evengoed toe hebben geleid dat ik vandaag de dag huisarts in wording ben. Ook tijdens mijn SEH-stage had ik een soortgelijk moment. Mijn eerste week op de SEH vloog voorbij: afwisselend, lekker veel actie en van tijd tot tijd de nodige dosis adrenaline. Maar dan volgt dag één van week twee… De eerste patiënt van de dag: man, begin veertig, groot, pezig en met een massa van zo’n dertig kilo per ledemaat. En nu: schouder uit de kom. Zijn gezicht is verwrongen van de pijn, en hij blijft maar schreeuwen tijdens het maken van de röntgenfoto’s. Door de open, akoestische ruimte van de SEH worden mijn gehoorbeentjes om negen uur ’s ochtends dus al lekker losgetrild. Een bijzondere warming-up om de dag mee te beginnen. “Eleana, jij wilde trauma’s doen, toch?” vraagt mijn supervisor, nadat de foto’s zijn gemaakt en de patiënt de nodige pijnstilling heeft gehad. Ik gooi de laatste slok koffie achterover en snel naar Traumakamer 1, klaar om aan de slag te gaan. Ik heb er zin in. De SEH- arts staat bij het hoofd, houdt de patiënt op z’n plaats en zegt mij aan de geluxeerde arm te trekken. Het is negen uur ’s ochtends en ik als ochtendmens ben nu op mijn best: met bovendien een paar jaar gedateerde karate ervaring uit mijn studententijd ben ik ervan overtuigd, dat ik die arm er wel weer ingetrokken krijg. Ik sluit mijn handen en vingers om de onderarm van de patiënt en begin te trekken. Ik zet me af tegen de ondergrond, hang met mijn hele gewicht in de lengterichting van de arm, zet mijn kaken op elkaar, knijp nog iets harder in de onderarm om mijn grip niet te verliezen en trek alsof mijn leven ervan af hangt. Geen beweging in die schouder. Ik hou vol. Mijn perifere visus vervaagt, gevoelsmatig begint tetanie van mijn spieren in te treden en mijn ogen puilen uit door de intracraniële drukverhoging. Nog steeds geen verlossende klik. Ik ga door 28 maar krijg het warm en benauwd en bedenk nog net dat ik beter een dunner shirt had moeten aantrekken of in ieder geval mijn deo had moeten meenemen, wanneer de SEHarts de veelbetekenende woorden zegt: “Eleana, je mag al beginnen met trekken hoor…”. Als ik om me heen kijk, zie ik de vriendelijke reus van een verpleegkundige naast mij grinniken. Er zijn collega-artsen die hun roeping al hebben gevonden, toen ze nog rondliepen in hun rode Buurman en Buurman laarsjes of toen ze een vogelbekdier moesten nadoen tijdens de eerste balletles. Maar ik, ik ben er niet zo één. Ik moet dingen dóen om te weten. En al doende weet ik dat werken met grote botten niet mijn sterkste kwaliteit is (maar gelukkig ook dat het huisarts-zijn wel mijn ding is!). Later hoor ik – niet geheel tot mijn verbazing – dat de zwaargewichten van de SEH de hoogste succespercentages hebben met schouder- en heupluxaties, en reanimaties niet te vergeten. Met mijn een meter zestig ga ik ze natuurlijk never nooit evenaren, maar dat betekent niet, dat ik het niet kan proberen. De komende maanden vraag ik tijdens de koffiemomenten gewoon een groot stuk taart bij mijn cappuccino.

29 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication