38

op één lijn 57 1 e uitgave 2017 In dergelijke gevallen is het van belang, dat de zorgprofessional die een signaal opvangt, de afweging maakt of er op basis van een van de Legitieme Uitzonderingsregels toch informatie mag worden uitgewisseld. Uitgangspunt binnen deze uitzonderingsregels is, dat informatie mag worden verstrekt, als er sprake is van een risico voor de gezondheid of veiligheid van de patiënt zelf, of anderen in diens omgeving, waarbij het belang van het doorbreken van de geheimhoudingsplicht en het adequaat ingrijpen zwaarder wegen dan de bescherming van de privacy van de betrokken patiënt. In de wet zijn de volgende uitzonderingen benoemd waarbij zonder toestemming informatie mag worden uitgewisseld. Legitieme Uitzonderingen 1. Een wettelijke verplichting Bij een wettelijke verplichting om gegevens te verstrekken is een zorgprofessional verplicht informatie aan derden te verstrekken. Een voorbeeld hiervan is de plicht voor de arts om bepaalde infectieziekten zoals hepatitis A, B en C of cholera te melden bij de gemeentelijke gezondheidsdienst (Wet Publieke Gezondheid). Verder verplicht de Wmo 2015 de arts informatie te verstrekken aan de gemeente, als de patiënt daarvoor toestemming heeft gegeven (ondubbelzinnig en doelgericht). 2 Conflict van plichten Als toestemming verkrijgen niet mogelijk is en een zorgprofessional ernstige schade aan de patiënt of aan een ander kan voorkómen door informatie aan derden te verstrekken, dan mag informatie met een beroep op een Conflict van Plichten aan derden worden verstrekt (KNMG, 2014). Voor zorgprofessionals die niet onder de WGBO vallen moet er sprake zijn van een ‘vitaal belang’. In TEKSTBOX 2 is een voorbeeld casus van een bemoeizorgtraject beschreven, waarbij het team de patiënt zonder toestemming toch mag bespreken. TEKSTBOX 2 Voorbeeld uitzondering: casus bemoeizorg Een praktijkondersteuner heeft van verschillende familieleden en buurtbewoners het signaal gekregen dat de (thuis)situatie van meneer X dermate ernstig is, dat hij een gevaar vormt voor zichzelf en voor buurtbewoners. Meneer is bekend met een drankverslaving en is in het verleden hiervoor meerdere malen onder behandeling geweest. De praktijkondersteuner brengt de situatie van meneer X en bijbehorende problematiek in tijdens het interprofessioneel teamoverleg en zoekt samen met het team naar een geschikte oplossing. Gezien de ernst van de situatie heeft de praktijkondersteuner voor het bespreken van de situatie van meneer X geen expliciete toestemming kunnen vragen. Van een conflict van plichten is slechts in zeer uitzonderlijke gevallen sprake. Het moet gaan om een noodsituatie. Deze zorgvuldige afweging dient de hulpverlener zelf te maken. Hij of zij moet kunnen verantwoorden waarom inbreuk wordt gemaakt op de geheimhoudingsplicht ten opzichte van de patiënt. TEKSTBOX 3 geeft een overzicht van de toetsingscriteria die van toepassing zijn op het conflict van plichten (V&VN. & NU’91., 2015). TEKSTBOX 3 Conflict van plichten (toetsingscriteria van Leenen) 1. Het is niet mogelijk om toestemming te vragen dan wel te verkrijgen. Alles in het werk gesteld om dit wel te doen. 2. De professional is in gewetensnood door zijn beroepsgeheim te handhaven. 3. Het niet doorbreken van het beroepsgeheim kan voor een ander (verdere) ernstige schade opleveren. 4. Het doorbreken van het beroepsgeheim kan (verdere) ernstige schade aan een ander voorkomen. 5. Het geheim wordt zo min mogelijk geschonden. 6. De professional ziet geen andere weg dan doorbreking van het beroepsgeheim om het probleem op te lossen. 7. Uit de jurisprudentie blijkt dat overleg met een collega die niet direct betrokken is, eigenlijk ook als een toegevoegd criterium gezien wordt. 3. Meldrechten Een meldrecht kan worden gezien als een variant die ligt tussen een wettelijke verplichting en een conflict van plichten. Een voorbeeld hiervan is een vermoeden van huiselijk geweld of ouderenmishandeling, waarvoor in Nederland geen meldplicht, maar een meldrecht bestaat. (zie figuur 1) Welke informatie mogen we met elkaar delen? Wanneer er volgens wet- en regelgeving informatie mag worden gedeeld, of wanneer de patiënt hiervoor toestemming heeft verleend, resteert nog de vraag welke informatie mag worden gedeeld. De zorgprofessional die informatie wil delen, of hierom wordt gevraagd, moet kritisch bewaken dat alleen relevante informatie van feitelijke aard wordt gedeeld ten behoeve van het bereiken van het uiteindelijke doel. Hierbij moet er gestreefd worden naar het zo min mogelijk verstrekken van aanvullende en vaak niet relevantie informatie: Less is more! 38

39 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication