7

De Hart- en Vaatziekten QUIZ 5 Bij het vermoeden op spierpijn ten gevolge van simvastatine, is verandering naar een ander statine mogelijk. Welke van de onderstaande drie opties verdient in dit geval de voorkeur boven de andere twee opties? A Fluvastatine B Atorvastatine C Lovastatine 6 Wanneer u de uitslag van een 24-uurs bloeddrukmeting wilt gebruiken om het hart- en vaatrisico af te lezen in de SCORE risicotabel, dan gebruikt u als systolische bloeddruk in de tabel bij voorkeur: A Het 24-uurs gemiddelde van de systolische bloeddruk B Het 24-uurs gemiddelde van de systolische bloeddruk + 5 mmHg C Het 24-uurs gemiddelde van de systolische bloeddruk + 10 mmHg 7 U diagnosticeert atriumfibrilleren bij een 88 jarige patiënte met een zeker valrisico. U wilt haar beschermen tegen het optreden van een CVA. De voorkeur gaat uit naar: A Clopidogrel B Orale antistolling (vitamine K antagonist of NOAC) C Aspirine 8 Een jonge patiënte (26 jaar) heeft een regelmatige smalcomplextachycardie met retrograde P-toppen op het ECG. Dit alles past het best bij: 9 Onstabiele ischemische cardiale problemen onderscheiden zich van stabiele ischemische problemen. Het belangrijkste verschil wordt veroorzaakt door: A Atherosclerotisch debris in de kransslagader B Spasme in de kransslagader C Stollingsactivatie in de kransslagader 10 Een bètablokker verlaagt de bloeddruk vooral door: A Vertraging van de hartslag en dus verlaging van het hartminuutvolume B Remming van het renineangiotensine-aldosteron systeem C Zowel A als B is juist 7 A AV-nodale re-entry tachycardie B Atriumflutter C Atriale tachycardie de kaderopleiding hart- en vaatziekten | op één lijn 57

8 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication