op één lijn 58 2e uitgave 2017 In de leer Tijd vliegt niet; we willen teveel DOOR KOEN VAN HELMOND, DERDEJAARS AIOS Wanneer ik deze column schrijf, zit ik op een terras in Toscane en zie ik hoe de zon langzaam aan de hemel zakt. Rust en sereniteit zoals op dit moment zijn een unicum tijdens mijn vakantie. Immers, met een baby van 9 maanden die kruipt en af en toe gefrustreerd is omdat hij nog niet kan lopen, ben je eigenlijk continu in de weer. Het is voor mij een mooi moment om eens stil te staan bij de eerste drie maanden van mijn laatste opleidingsjaar. Het laatste jaar van mijn opleiding tot huisarts breng ik door in Sittard in een praktijk met drie huisartsen. Mijn opleider heeft veel ervaring, met name ook met derdejaars aios. Waar er in de eerste maand vooral tijd was om aan elkaar te wennen en de praktijk te leren kennen, is de weg naar verdieping nu toch definitief ingeslagen. Ik heb de intentie om mijzelf in dit laatste jaar klaar te stomen voor “het echte werk”. De vraag is natuurlijk wat dat “echte werk” nou precies inhoudt. Bij navraag onder huisartsen hoor je zaken als chronische zorg, levenseinde, praktijkmanagement, SOLK en ga zo maar door, de revue passeren. Deze zaken komen tijdens de terugkomdagen gelukkig ruimschoots aan bod. Iets wat ook steevast terugkomt is de 10 minuten die je straks als huisarts hebt voor elk consult. In die 10 minuten word je geacht de patiënt uit de wachtkamer te halen, de anamnese af te nemen, de hulpvraag te achterhalen, lichamelijk onderzoek te doen, de diagnose en/of het plan met de patiënt te bespreken en alles netjes vast te leggen in het dossier (inclusief de declaratie). Voor een ervaren huisarts blijkt dit al best een opgave, getuige de vele uitloop van de spreekuren. Hoe is dat voor de beginnende huisarts die de patiënten nog moet leren kennen? De 10 minuten consulttijd zijn de laatste maanden veel onderwerp van gesprek geweest in huisartsenland. Er loopt bijvoorbeeld een pilotstudie met 15 minuten per consult waarvan de eerste resultaten zeer gunstig zijn. Patiënten zijn meer tevreden en huisartsen ervaren minder druk. Ook komt naar voren in een proefschrift van oudhuisarts Frans Derksen (zie ook Medisch Contact nummer 24 van 2017) dat empathie en het achterhalen van “de vraag achter de vraag” meer tijd kost dan de 10 minuten die je nu hebt. In ditzelfde kader komt de praktijkgrootte naar voren. Immers, bij kleinere praktijken zou je meer tijd moeten krijgen voor de patiënt. Bijkomend voordeel hiervan zou zijn dat ANW-diensten op de huisartsenpost over meer praktijken verdeeld kunnen worden. De “vraag achter de vraag” in deze column is of je als huisarts in de toekomst vast moet blijven houden aan 10 minuten per patiënt. Ik wil hier absoluut niet pleiten voor een bepaald antwoord, maar ik wil jullie, de lezers, aanzetten tot nadenken over deze vraag. In het werkveld van de hedendaagse huisartsenzorg heb je te kampen met mondigere patiënten, patiënten met meerdere vragen, patiënten met voorkennis via internet (“op Wikipedia staat…”), oudere patiënten die langer thuis blijven wonen en meer zorg vragen, vastlopende computers, etc. Is 10 minuten dan nog wel reëel? 'Kwalitijd' voor patiënt en huisarts Ik nodig eenieder uit om hierover na te denken en erover te praten met collega’s. Het gaat tenslotte voor de patiënt om de kwaliteit van zorg; en als huisarts moet je zorgen voor die kwaliteit. 24
25 Online Touch Home