26

op één lijn 58 2e uitgave 2017 Beslissen voor een ander Dilemma’s bij wilsonbekwaamheid DOOR DANIËLLE BISSCHOPS, EERSTEJAARS AIOS MAASTRICHT Mijn opleider Annemiek Nijholt, maakte mij enthousiast voor een symposium dat zij samen met een jurist, kinderarts, geestelijk verzorger, anesthesioloogintensivist, AVG-arts en kinderarts-intensivist had georganiseerd. De overkoepelende organisaties die meewerkten aan dit symposium waren het MUMC+, Maastricht University, Koraal Groep, onze praktijk Gezondheidscentrum Heer in Maastricht en het KNMG district Limburg. Ik werd betrokken doordat ze hierover vertelde en vroeg of ik het leuk zou vinden om erbij te zijn en te zien hoe zoiets gaat. Zo gezegd, zo gedaan. Voordat ik het wist zat ik op 6 juni jl. gewapend met fotocamera in de Greepzaal van het AZM als aandachtig toehoorder. Wat direct opviel tijdens de opening van het symposium, was de grote diversiteit aan belangstellenden. Artsen, maatschappelijk werkers, verpleegkundigen, management en verzorgers van Maasveld, een zorgorganisatie waar mensen wonen met een ernstige en complexe lichamelijk en of verstandelijke beperkingen. Zelfs tandheelkunde werd vertegenwoordigd. Het thema was wilsonbekwaamheid, een onderwerp voor grote ethische vraagstukken die vanuit verschillende hoeken belicht werden. Als het vast staat dat iemand wilsonbekwaam is en iemand anders dient te beslissen over jouw leven: hoe bepaal je dan bijvoorbeeld ‘kwaliteit van leven’? Dit vraagstuk kwam aan de orde bij de eerste casus en leverde direct een uitgebreide discussie op. Wie bepaalt wat de kwaliteit van leven is? Ouders? De behandelend artsen? Is kwaliteit van leven meetbaar? Staat hier iets over beschreven in de wet? Is kwaliteit van leven de afwezigheid van lijden? Moeilijke vragen waarop veelal geen eenduidig antwoord te geven is. Belangrijk in de casus was ook dat de wilsonbekwame patiënt een te verwachten verslechtering van ziekte doormaakt. Hier komt het begrip advanced care planning om de hoek kijken. Verschillende aanwezigen in de zaal, als ook de sprekers, gaven aan dat advanced care planning belangrijk is om de omgeving voor te bereiden op verslechtering in de toekomst. Te denken valt aan moeilijke beslissingen over het al dan niet uitvoeren van een behandeling of de vraag of behandeling opweegt tegen de kwaliteit van leven die daarmee gewonnen wordt. Binnen de huisartsgeneeskunde is advanced care planning ook een belangrijk thema. Er verschijnen genoeg mensen op 26 mijn spreekuur waarvan ik denk dat zij in de nabije toekomst meer zorg/hulp nodig gaan hebben. Bespreken wat wel en niet te doen in de toekomst is dan van belang. In de tweede casus werd een oudere vrouw besproken die wilsbekwaam is en thuis kwam na een IC-opname. Ons werd geadviseerd om de ‘surprise question’ aan onszelf te stellen: zou ik het vreemd vinden als deze patiënt binnen een jaar komt te overlijden? Als het antwoord nee is op deze vraag, is het van belang om met deze patiënte toekomstige zorg, maar ook beperkingen hierin te bespreken. Doordat er meer informatie beschikbaar is voor patiënten is het ook regelmatig zo dat zij de vragen over toekomstige zorgbehoeften en beperkingen zullen stellen op het spreekuur. Tijdens het symposium werd ook besproken wat de huisarts eigenlijk moet bespreken tijdens zo’n gesprek: bespreek het thema levenseinde, stel wilsbekwaamheid vast, definieer de ervaren kwaliteit van leven en registreer wensen/afspraken van de patiënt. Het was een geslaagd symposium met voldoende stof om over na te denken. Gelukkig gingen we niet met lege handen naar huis maar met een leesadvies voor een regenachtige dag. Annemiek Nijholt (zittend uiterst links)

27 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication