1 e uitgave 2018 In de leer Afgestudeerd maar niet uitgeleerd DOOR KOEN VAN HELMOND, DERDEJAARS AIOS Het is de avond voor mijn diploma-uitreiking. Het verzoek van de redactie om een extra lange column te schrijven wegens een digitale storing bij mijn collega Eleana op een ander continent, komt mij dan ook helemaal niet slecht uit. Het is voor mij de ideale gelegenheid om de balans van 2,5 jaar huisartsopleiding in Maastricht op te maken en een soort resumé te schrijven. Na mijn eerste column over de charme en symboliek van de ouderwetse dokterstas (“Size does matter”), ben ik aan de slag gegaan in Gezondheidscentrum Heer onder de bezielende leiding van Jeroen Smeets. Als eerste AIOS in die praktijk heb ik de vrijheid gekregen om mijn weg te vinden in huisartsenland. En geloof me, dat was ook wel nodig. Na anderhalf jaar in het ziekenhuis te hebben rondgelopen, zat ik in een modus van constante bewijsdrang, haantje de voorste en met een grote mond op de eerste rij bij de overdrachtsmomenten. Ik geef toe dat het wellicht wat overdreven is, maar ik denk dat velen onder u snappen wat ik bedoel. Op de terugkomdagen stond er onder leiding van Henk Goettsch en Katrien Boots een mooie mix van medische kennis en communicatie op het programma. Ook hier was eigenlijk het overkoepelende thema voor mij “loskomen van het ziekenhuis en af en toe mijn klep houden”. De supervisie in jaar 1 heeft hier voor mij ook heel veel aan bijgedragen, mede door de kleinschaligheid van de groep en de begeleiding door Angélique Timmerman. Sowieso vind ik het concept van terugkomdagen voor een arts in opleiding een bijzonder goed. Van mensen om mij heen die een vervolgopleiding tot klinisch medisch specialist volgen, hoor ik geregeld terug dat er nauwelijks aandacht is voor communicatie, het uitwisselen van ervaringen of laat staan de balans tussen werk en privé. Zoals een chirurg in opleiding stelde “hoezo werk èn privé, ik heb mijn werk toch?” Tja, wat moet ik daar aan toevoegen? Ik ben in ieder geval heel blij dat ik in opleiding ben tot medisch specialist huisartsgeneeskunde en niet tot klinisch medisch specialist. Jaar 2 duurde voor mij maar een half jaar en bestond uit 3 maanden ouderenpsychiatrie en 3 maanden chronische zorg in de Plataan in Heerlen. Het grote nadeel aan deze stages was dat ze maar 3 maanden duurden en daarmee kwam het een beetje over als een soort coschap, maar dan met meer verplichtingen. Als coassistent moest je weer weg op het moment dat je het net een beetje begon te snappen. Dat gevoel had ik hierbij soms ook een klein beetje. Het betekent overigens niet dat ik er niets van geleerd heb. Verre van, ik heb me prima vermaakt in deze twee keer 3 maanden. Zo weet ik nu veel meer van de rechterlijke machtiging, de verschillende psychofarmaca, hoe je goed een gesprek over een palliatief traject voert en welke automaat bij Mondriaan de lekkerste koffie geeft. Deze zaken vallen echter allemaal in het niet bij hetgeen me echt heeft gevormd in dat tweede jaar, namelijk de geboorte van mijn zoontje. Niet voor niets heb ik hier ooit een column aan gewijd (“En? Bevalt het?”), want het heeft me echt heel erg veel geleerd over mezelf als dokter en als mens. Niet alleen ben ik iets rustiger geworden en ben ik nog meer gaan genieten van de kleine geluksmomenten in het leven, ik ben ook een stuk relaxter met kleine kindjes op mijn spreekuur. Ik begrijp de ouders beter, de zorgen die ze hebben, de slapeloze nachten, de twijfels en noem het allemaal maar op. Tussen haakjes: het is best lastig om met je zoontje naar de huisarts te gaan en je als patiënt te gedragen terwijl je zelf al de diagnose gesteld hebt. 25 op één lijn 60
26 Online Touch Home