4

op één lijn 61 2e uitgave 2018 Van de voorzitter De meerwaarde van taal-apps en training DOOR JEAN MURIS, VOORZITTER VAKGROEP HUISARTSGENEESKUNDE UM Eind juni was ik bij het afscheidscollege voor en door Yvonne van Leeuwen. Ze was 32 jaar Universitair Hoofd Docent bij de vakgroep Huisartsgeneeskunde Maastricht. Na Vic Dubois en Paul Höppener, werd zij hoofd van de huisartsopleiding Maastricht. Wie Yvonne kent, weet dat zij niet houdt van lange terugblikken. Zij gaat voor focus en inhoud. Om die reden stuurde zij mij tevoren haar ‘alternatieve’ CV. Tijdens haar ‘college’ ging ze hier dieper op in. Het symposium was opgebouwd rond de thema’s kaderen, feedback en ongelijkheid. Daarnaast kwam ook de levendige belangstelling van Yvonne voor filosofie, cultuurwetenschap, poëzie en sociologie in relatie tot geneeskunde naar voren. In deze column wil ik het door haar gekozen thema ongelijkheid bespreken. De gezondheidsverschillen tussen laag- en hoogopgeleiden (de politiek spreekt van praktisch en theoretisch opgeleiden) zijn enorm: laagopgeleiden hebben maar liefst 18 minder gezonde jaren, en leven gemiddeld 7 jaar korter dan hoogopgeleiden. Ik zie het ook terug in rapportages van de Provincie Limburg. Uit de informatie op hun website blijkt, dat de gezonde levensverwachting in Limburg gemiddeld 3 jaar onder het Nederlandse gemiddelde ligt. Yvonne verwees naar het boek “Oude en nieuwe ongelijkheid” van Kees Vuyck die in 2018 de Socratesbeker won. Vuyck beschrijft, dat steeds minder laagopgeleiden kunnen terugvallen op mensen uit hun eigen omgeving voor hulp bij onder andere administratieve zaken. Dit komt, doordat steeds meer kinderen uit laag-sociale milieus toegang verkrijgen tot middelbaar en sociaal onderwijs en daarna uitvliegen. Collega professor Maria van den Muijsenbergh gaf het probleem al aan in haar oratie “Verschil moet er zijn”. Zij voorzag de tekst van haar oratie van een samenvatting in 5 pagina’s in eenvoudig Nederlands. Dit niveau, B1, begrijpt bijna iedere Nederlander die kan lezen. Ook voor mensen met een hoger leesniveau leest B1 prettig. Elke tekst is te schrijven op dit niveau, ook een bijsluiter voor een medicijn. Een duidelijk leerpunt voor ons allemaal. De vraag is nu wat dit betekent voor de eerstelijn? Wat kan/doet de huisarts hiermee? Ik voorzie dat door de digitalisering en het leervermogen van supercomputers, we als huisartsen in de toekomst minder bezig hoeven zijn met diagnostiek en beleid. We zullen meer worden aangesproken 4 op ons communicatievermogen en op de gidsfunctie voor onze patiënten. Ik denk aan patiënten die op het spreekuur komen, omdat ze niet begrepen wat de medisch specialist op de poli heeft verteld. Ze vragen, of wij het nog eens duidelijk kunnen uitleggen. Of wat te denken van patiënten die een folder meekregen om ‘thuis eens rustig door te lezen’? Als de arts niet weet, dat die patiënt laaggeletterd is, komt hier natuurlijk weinig van terecht. Wat kunnen we doen? We moeten eenvoudige taal in het consult gebruiken. De teksten op onze praktijkwebsites kunnen we via een speciale app controleren op leesbaarheid en begrijpelijkheid. Dit geldt ook voor de ‘wachtverzachter’, het informatiescherm dat de meeste huisartsen in hun wachtkamer hebben voor patiënten. Samen met de apotheek zullen we ook moeten kijken hoe we taal hanteren. “Driemaal daags gebruiken” wordt slechter begrepen dan “3 keer per dag 1 pilletje doorslikken met een slokje water”. Of de assistente die zegt “neemt u maar plaats in de wachtkamer”. Meld liever: “gaat u maar zitten op een van de stoelen in de wachtkamer om de hoek”. Vuyck constateerde al, dat de sociologie van de buurt en de interactie tussen hoog- en laaggeletterden is veranderd. We zouden meer gebruik kunnen maken van buddy’s die mensen begeleiden bij het aanvragen van visites of bij elk ander contact met de huisarts. Van iedereen in de huisartspraktijk mogen we verwachten, dat ze in staat zijn het taalverschil te overbruggen. Onmacht, niet kunnen verwoorden waarom je in de wachtkamer staat, kan al snel tot woedende en schijnbaar onhandelbare patiënten leiden. Indien gewenst zou een workshop ‘Begrijpen en bereiken op maat’ voor het huisartsenteam beschikbaar moeten komen. Deze training gaat uit van de recente onderzoeksuitkomst, dat 36% van de Nederlanders lage of beperkte gezondheidsvaardigheden heeft. Dit betekent dat ruim 1 op de 3 moeite heeft met het begrijpen, beoordelen en gebruiken van medische informatie. Je leert via de workshop hoe beperkte gezondheidsvaardigheden doorwerken in het contact met de patiënt, onder andere via het Spel van Gezondheidsvaardigheden. Hiervoor wordt een trainingsacteur van Pharos1 ingezet. Als huisartsen kennen we de taal van de patiënt, maar taal-apps en training hebben een duidelijke meerwaarde voor toegang tot zorg en het werkelijke ‘verstaan” van kwetsbare mensen. 1 Zie elders het stageverslag van Fiorella Huygens

5 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication