26

op één lijn 67 2e uitgave 2020 Uit het hoofd Digitaal onderwijs DOOR MATTHIJS LIMPENS, HOOFD HUISARTSOPLEIDING MAASTRICHT Een van onze docenten attendeerde mij via social media op een artikel in NRC van 23 oktober jl.: “Zonder persoonlijk contact worden we ‘digitale lopendebandwerkers”. Vroeger zou zo’n artikel besproken worden bij de koffie of lunch, nu bereikt het mij digitaal. De digitalisering van onze maatschappij heeft de laatste jaren een enorme groei doorgemaakt. Social media zijn niet meer uit onze samenleving weg te denken: we boeken onze reizen via internet en online shoppen groeit gestaag. In Europa is Nederland koploper als het gaat om het land met de meeste huishoudens met internettoegang. In 2018 had 98 procent van de Nederlandse huishoudens internet in huis. Maar niemand kon vermoeden dat de huidige pandemie de onlinemaatschappij een nog forsere boost zou geven. Op 5 november vond de opleidersterugkomdag plaats. De hooggewaardeerde en altijd goed bezochte opleiders tweedaagse in Heeze moest dit jaar omgezet worden in een digitale variant. Ben Tiggelaar opende de dag met de voordracht: ‘Veranderpsychologie voor nu’. In zijn teaser vooraf vergelijkt hij het kantoor van 1970, vol met stapels papieren en rokende mannen in pakken, met het kantoor van nu en stelt de vraag: wat gaat er de komende 50 jaar gebeuren? Bijzonder is, dat de start van ons internet nu 50 jaar geleden is. Begin 1970 koppelden de eerste Amerikaanse universiteiten hun computers via APRANET aan elkaar. Dit ter bevordering van kennisdeling en wetenschap en het vergroten van hun voorsprong (vooral militair) ten opzichte van Rusland. In november 1990 was het concept van het World Wide Web ver genoeg ontwikkeld om er een formeel project van te maken. Kortom: 30 jaar geleden startte ons huidig internet! In onderwijsland heeft de digitalisering aanvankelijk een rustig traject doorgemaakt. Termen als e-learning en blended learning circuleerden al langer. Er zijn mooie voorbeelden van en overal draaiden pilots. In maart bracht Corona hierin een abrupte verandering teweeg: medewerkers moesten gaan thuiswerken en het onderwijs ging over van fysiek naar online lesgeven. Zonder uitgebreide voorbereiding. Voor alle docenten een grote uitdaging. In de opleidingspraktijken zocht men naar nieuwe vormen van zorgverlening en onderwijsondersteuning. Vrij snel werd duidelijk dat online informatieoverdracht over het algemeen prima verliep. Uitwisselen van ervaringen is al een grotere uitdaging. Consultvoering en het trainen van communicatievaardigheden zijn online veel moeilijker vorm te geven, alleen al omdat consultvideo’s via een ander platform 26 26 26 (Codific) gedeeld moeten worden dan het onderwijs (Zoom). Zoom bleek bij de start van de coronacrisis zo’n beetje het enige platform dat mee kon in de veranderende situatie. Dat de UM snel elke medewerker een eigen account verschafte, hielp daarbij enorm. Thuiswerken is één ding, maar het onderwijs online verzorgen is wat anders. Docenten reageerden hier wisselend op, maar iedereen ging mee in de verandering. Mijn complimenten aan alle aios, opleiders en docenten: hun inzet en aanpassingsvermogen is bewonderenswaardig. Dat ging met vallen en opstaan, maar het algemene gevoel was positief, omdat het onderwijs doorging. Hoewel dat fijn was, was het nog prettiger dat sinds juni het onderwijs deels ook weer fysiek mocht. De eerste evaluaties van online-onderwijs laten zien, dat aios het fysiek onderwijs hoger waarderen dan online-onderwijs. Enkele interessante bevindingen wil ik graag met jullie delen. Gemiddeld gaf men het fysiek ‘Leren van ervaringen’ een rapportcijfer 9, via zoom was dit een 8. Met beperkte aantallen (maximaal 8 personen) blijkt online ‘Leren van ervaringen’ een prima alternatief voor fysiek onderwijs. De aios gaven het fysieke APC-onderwijs een rapportcijfer 8 en het zoom-onderwijs een 6. Het enige voordeel dat genoemd werd, is dat fysiek onderwijs vaak vraagt om meteen te reageren op iets wat je ziet in een video en dat de aios bij het ZOOM-onderwijs wat meer de tijd heeft om zijn of haar feedback te overdenken. De docenten waren het in grote lijnen eens met de aios. Zij gaven aan het ook prettiger te vinden om interactiever te werken met het videomateriaal en de mogelijkheid om directer feedback te kunnen geven. Een andere aanbeveling: het gebruiken van vooraf opgenomen materiaal kan goed werken als het gaat om onderwerpen die niet snel gedateerd zijn en de vorm eenvoudig van opzet is (bijvoorbeeld een college of een tutorial met interactieve elementen). Alleen dan wegen de kosten op tegen de baten. Grote vraag is: wat leren we van deze coronacrisis? Wat nemen we mee? Er zal in de toekomst ongetwijfeld meer thuis gewerkt worden, net als minder reizen (Maastricht-Eindhoven en vice versa) en meer online vergaderen zal ook wel blijven bestaan. Maar de gevolgen voor ons onderwijs zijn nog niet goed te overzien. Het betekent meer dan alleen je onderwijs online aanbieden. Zijn we eigenlijk wel toe aan nog een stap verder, het ontwikkelen van e-learning en blended learning als norm in het onderwijs? Is de drang terug naar fysiek onderwijs niet veel groter?

27 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication