op één lijn 67 2e uitgave 2020 Gezondheidsrechtelijke kwesties Triage in tijden van corona1 DOOR MR. ARIE DE JONG, HUISARTS IN GOIRLE EN JURIST EN NATHALIE NOTERMANS, DERDEJAARS AIOS HUISARTSGENEESKUNDE Op 16 juni 2020 presenteerden de Federatie Medisch Specialisten (FMS) en de Artsenfederatie KNMG het draaiboek ‘Triage op basis van niet-medische overwegingen voor ic-opname ten tijde van fase 3 in de COVID-19 pandemie’.2 Het draaiboek beschrijft hoe artsen moeten beslissen over wie er wel en wie niet een ic-plek krijgt, als in een mogelijk volgende golf van de coronapandemie de druk op de IC landelijk zo hoog oploopt dat er tekorten ontstaan. Het draaiboek is door de FMS en de KNMG voorgelegd aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).3 Het draaiboek is bedoeld voor ‘code zwart’, daar waar keuzes gemaakt moeten worden over de rand van het medisch domein en artsen moreel ethische uitgangspunten nodig hebben om keuzes te maken. Een mooi moment om te kijken naar de uitgangspunten van deze moreel ethische onderbouwing van dit draaiboek. Ook omdat het iets zegt over de moreel ethische overwegingen van de Nederlandse overheid.4 We schetsen allereerst het wettelijk kader waar de overheid zich aan moet houden en richten ons dan op de discussie over botsende grondrechten en de morele en ethische oplossing daarvoor. De wettelijke grenzen van de overheid Onder het kopje ‘ verantwoording’ staat in het draaiboek dat de IGJ een beroep heeft gedaan op de FMS en de KNMG ‘om regie te voeren over het opstellen van het draaiboek’ maar ook dat de IGJ ‘niet in de positie is om een oordeel uit te spreken of goedkeuring te verlenen aan de inhoudelijke afwegingen, maar begrijpt de noodzaak om met dit Draaiboek de zeer complexe keuzes te kunnen rechtvaardigen. De IGJ benadrukt dat het Draaiboek geldt als invulling van de norm voor goede zorg op basis van de Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)’. De overheid laat het dus aan het werkveld over en houdt zich afzijdig. Kan de overheid dit zomaar doen?5 Wat is het speelveld waarin de overheid zich beweegt? Is het niet de taak van de overheid om te zorgen dat code zwart zich niet voordoet? En wanneer het zich wel voordoet, zij dan zelf het ethisch model schetst waarmee beslist moet worden? Rechtsbronnen De grenzen van het recht worden bepaald door de rechtsbronnen. Allereerst zijn daar de bovennationale rechtsbronnen waaraan Nederland zich verbonden heeft, te weten de internationale mensenrechtenverdragen6 en het recht van de Europese Unie.7 Op nationaal niveau hebben we dan te maken met de Grondwet (GW) en talloze gezondheidsrechtelijke wetten.8 Naast deze wetten en verdragen moet de overheid zich ook nog houden algemene rechtsbeginselen9 en jurisprudentie. De IGJ plaatst het draaiboek in het kader van de Wkggz, als invulling van de norm voor goede zorg. 5 Er zijn dan ook terecht Kamervragen gesteld: Vragen van het lid Pia Dijkstra (D66) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Medische Zorg over de reactie van het kabinet op het «Draaiboek triage op basis van niet medische overwegingen voor ic-opname ten tijde van fase 3 in de COVID-19 pandemie» (ingezonden 18 juni 2020). 6 De belangrijkste zijn; De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM, 1948), het Internationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR, 1966), het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR, 1966), het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK, 1989) en het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (2006). 1 Naar analogie van ‘Liefde in tijden van Cholera’, Gabriel García Márquez, Er is altijd liefde nodig om vol te houden en liefde is van alle leeftijden. 2 Het is tot stand gekomen met medewerking van medisch specialisten van verschillende wetenschappelijke verenigingen, een aantal gerenommeerde hoogleraren (medische) ethiek en filosofie en de KNMG. 3 Op verzoek van de IGJ heeft de KNMG het draaiboek uitvoerig besproken met bestuurders van verschillende maatschappelijke en zorgorganisaties, te weten ActiZ, ANBO, KBO-PCOB, LHV, NFU, NHG, NOOM, NVAVG, NVZ, Patiëntenfederatie Nederland, V&VN, Verenso en VGN. 4 Die ook tot het besluit van de Nederlandse politiek hebben geleid om geen 500 kinderen zonder ouders uit een vluchtelingenkamp in Griekenland in dit land toe te laten. 32 32 32 7 De belangrijkste hier zijn; Het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (ERVM, 1950), het Europees Sociaal Handvest (1961) en het Biogeneeskundeverdrag (1997, overigens door Nederland wel ondertekend maar niet geratificeerd). 8 Op dit moment zijn er 96 gezondheidsrechtelijke wetten opgenomen in de bundel Gezondheidsrecht van de SDU, met de internationale wetten en verdragen erbij zo’n 105 9 De algemene beginselen van behoorlijk bestuur zoals: het zorgvuldigheidsbeginsel, het fair play beginsel en het motiveringsbeginsel bij het tot stand komen van besluiten, maar ook het verbod van détournement de pouvoir, het verbod van willekeur, het rechtszekerheid en vertrouwensbeginsel, het gelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel die betrekking hebben op de inhoud van een besluit.
33 Online Touch Home