54

We zijn niet langer onderdeel van Binnenlandse Zaken, wat onze onafhankelijkheid benadrukt zeker voor mogelijk dat we hier uit eigen beweging nog een keer naar gaan kijken.” In plaats van één vinger aan de pols komen er met het optuigen van het permanente adviescollege namelijk vele vingers bij. “We hoeven niet meer te wachten tot er een verzoek vanuit een ministerie binnenkomt”, zegt Verkruijsse, “en we kunnen voortaan ook ingaan op adviesverzoeken vanuit het parlement. Mocht er aanleiding toe zijn, mogen we zelf adviezen uitbrengen. Niet dat we meteen bovenop een systeem gaan duiken. We zullen eerst een goed gesprek met de CIO of de bewindspersoon in kwestie voeren. Maar als dat niets oplevert, is het heel goed mogelijk dat we zelf een onderzoek beginnen. We zijn niet langer onderdeel van Binnenlandse Zaken, wat onze onafhankelijkheid benadrukt.” Verkruijsse roert een wezenlijk punt aan. Zo berichtte NRC eerder, overigens op basis van anonieme bronnen, dat BIT vanuit de ambtelijke top van BZK flink werd tegengewerkt en dat het topmanagement het liefst na afloop van de tijdelijke termijn een punt achter de ICT-waakhond wilde zetten. Iets wat door staatssecretaris Knops direct in een Kamerbrief werd ontkend. “Er is in de tijd van BIT nooit enige aanwijzing geweest dat er van beïnvloeding sprake zou zijn”, reageert ook Verkruijsse. “We zijn altijd onafhankelijk geweest. Al heeft niet iedereen dezelfde perceptie, zeker niet van buitenaf. De staatssecretaris heeft in een gesprek nogmaals benadrukt dat hij nooit aan onze rapporten is geweest. Met de instelling van het adviescollege is de onafhankelijke status nu sowieso geborgd. Als wij een rapport uitbrengen gaat het voortaan rechtstreeks naar de beide Kamers toe, dus ik verwacht dat er nu een eind aan de discussie komt.” Onderhoud Het adviescollege gaat zich ook richten op het beheer en onderhoud van bestaande systemen. “Bij de aanpassingen van systemen is soms ook sprake van nieuwbouw. Er is geen harde scheidslijn”, licht Verkruijsse toe. “De ICT-budgetten van de ministeries zijn voor een deel gericht op nieuwe projecten. 54 Daar hebben we de BIT-toets voor. Een tweede deel is kantoorautomatisering. Daar kijken we niet naar. Het derde deel gaat naar de kosten voor onderhoud en beheer. Soms zitten daar heel grote ingrepen bij. Het is wezenlijk om daar eveneens op te toetsen. Zo gaan we naar de houdbaarheidsdatum van systemen kijken. Als je nu pleisters moet plakken om een systeem in de lucht te houden en over een halfjaar weer, dan is het wellicht niet zo rendabel daarin te investeren. Niet ondenkbaar is dat we in zo’n geval kunnen adviseren het systeem uit te faseren. Het systeem dat de Belastingdienst voor invorderingen gebruikt is vijftig jaar oud en nog geschreven in COBOL. Er zullen maar weinig mensen zijn die dat kennen. Als er groot onderhoud nodig is, kun je je afvragen of het dan niet tijd wordt om een nieuw systeem te bouwen.” Oordeel achteraf Binnenkort start het adviescollege met een evaluatie van de CoronaMelder-app. De pandemie-app is een al vaak bejubelde case. Tijdens het ontwikkelproces werden via het eigen GitHubaccount van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport broncode en ontwerpdocumenten gedeeld en werden ook audits en pentests openbaar. Vele buitenstaanders hebben er vrijwillig in de avonduren aan mee ontwikkeld. Uiteindelijk heeft staatssecretaris Knops gehoor gegeven aan het verzoek vanuit de Tweede Kamer om te onderzoeken of de overheid in volgende ICT-projecten niet haar voordeel met zo’n open werkwijze kan doen. “Voor het adviescollege is dit een eerste project waarin we geen BIT-toets toepassen, maar een oordeel achteraf vellen. Natuurlijk is het voor ons nog zoeken naar hoe we zoiets het beste aan kunnen vliegen, maar dat komt vanzelf wel. Het mooie van deze app is dat de ontwikkeling ervan voldoet aan het adagium ‘open, tenzij’ en er kwam ook nog een openbare hackathon bij. Al kun je je afvragen of voor deze aanpak het momentum er wel was. Maar dat gaan we onderzoeken. Tegen de zomer verwachten we een conclusie te kunnen presenteren of de bouw van deze app aan het lerend vermogen van de Rijksoverheid heeft bijgedragen, en vooral wat nou de waarde is van de toevoeging ‘tenzij’. Ik hoop dat we dan ook kunnen zeggen of de app succesvol was of niet. De meeste gebruikers hebben er vermoedelijk niets van gemerkt, met name omdat iedereen sterk in zijn bewegingen beperkt was. Maar dat wil nog niet zeggen dat het geen goed instrument was om verspreiding van COVID tegen te gaan.”

55 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication