Hoe ver zijn we in Nederland met het ontwikkelen van een digitale identiteit voor alle burgers? En wat kunnen we van Europa verwachten? Michiel van der Veen van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) en Wouter Welling van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) scheppen duidelijkheid. Door Marjolein van Trigt Beeld Dreamstime i32 et idee dat de overheid haar functie als ‘uitgever’ en erkenner van identiteiten zou moeten uitbreiden naar het digitale domein bestaat al heel lang. Toch zal de behoefte aan een manier om online vertrouwen te bevorderen voor veel mensen pas echt zijn gegroeid tijdens de coronacrisis. Wie opeens alle zaken vanachter een scherm moest regelen, heeft zich vast al eens achter de oren gekrabd: hoe weet ik of de persoon aan de andere kant ook echt is wie zij zegt te zijn? Wat vertrouw ik haar toe? H Bijna existentiële vragen zijn het, waar onder andere banken en verzekeringsmaatschappijen al veel langer mee worstelen. Om witwassen tegen te gaan, moeten zij hun klanten kunnen identificeren, een ingewikkelde verplichting die handenvol geld kost. Michiel van der Veen, directeur Innovatie & Ontwikkeling bij de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG), krijgt uit de markt regelmatig het verzoek of de overheid hen daarbij kan ondersteunen. “Er bestaan echt hulpvragen op dit vlak”, zegt hij. “Marktpartijen zouden dit het liefst gisteren geregeld zien.” Tegelijkertijd is het onderwerp digitale identiteit een ingewikkelde. Ook in ons omringende landen zijn ze er nog niet uit. Nederland heeft onlangs een nieuwe, belangrijke stap gezet met het publiceren van een visie op digitale identiteit en de bijbehorende infrastructuur. De Visiebrief die staatssecretaris Raymond Knops van BZK in februari naar de Tweede Kamer stuurde, dient als een fundament om het digitale vertrouwen op te bouwen. Digitale bronidentiteit De kamerbrief beschrijft de maatschappelijke uitdagingen en kansen rondom de digitale identiteit. De brief schetst een toekomstbeeld waarin de overheid vier activiteiten op zich neemt dan wel uitbreidt: het (mogelijk maken van het) delen van betrouwbare gegevens; het organiseren van toegang tot digitale dienstverlening; het uitgeven van een erkende digitale bronidentiteit en het organiseren van de bijbehorende wet- en regelgeving rond digitaal vertrouwen. Eerst maar een misverstand uit de weg ruimen. “Veel mensen denken dat inloggen, het verkrijgen van toegang, de belangrijkste functie is van een digitale identiteit”, zegt Wouter Welling, coördinerend beleidsmedewerker digitale identiteit bij BKZ. “Maar net als in een fysieke winkel
97 Online Touch Home