als overheid een bronidentiteit uit te geven, bouwen we aan vertrouwen in de digitale wereld”, zegt Van der Veen. “Met een bronidentiteit kun je uitgangspunten neerleggen voor privacy, zoals privacy by design. Het zal de online veiligheid, transparantie en inclusiviteit bevorderen. Want waar een commerciële partij mogelijk bepaalde groepen uitsluit, omdat ze commercieel niet zo interessant zijn, moet een overheid gewoon zorgen dat het voor iedereen toegankelijk is.” Voor de groep mensen voor wie ‘zelfbeschikking over de digitale identiteit’ vooral een schrikbeeld is, omdat ze bijvoorbeeld niet zo digitaal vaardig zijn, is ‘de menselijke maat’ in de uitgangspunten vastgelegd. Zo moeten zij hulp krijgen bij het uitgeven en gebruik van hun digitale identiteit. Ook heeft de overheid de plicht om mensen te informeren als er misbruik wordt gemaakt van hun digitale identiteit en wellicht ook een zorgplicht. Van der Veen: “In mijn persoonlijke visie heeft alles wat digitaliseert een optie nodig voor persoonlijk contact. Een inclusief vraagstuk oplossen met digitale middelen is een contradictio in terminis.” Tegenover de mensen voor wie het digitale niet zo nodig hoeft, staat de grote groep Nederlanders die al veel digitaal zakendoet. Uit prognoses blijkt dat het aantal transacties in de digitale economie met de komst van een digitale bronidentiteit sterk zal toenemen. Een rapport van McKinsey rekent globaal gezien op 3 tot 13 procent bruto binnenlands productgroei per jaar wanneer een digitale identiteitsinfrastructuur in een land goed wordt georganiseerd. Daarbij geldt wel de kanttekening dat de grootste winst valt te behalen in landen die minder goed zijn georganiseerd dan Nederland.” Over grenzen heen Wat gebeurt er in Europa op dit vlak? De Nederlandse visie op digitale identiteit raakt aan de digitale strategie van de Europese Commissie. De zogeheten eIDAS-verordening, die gaat over identificatie, authenticatie en digitale handtekeningen, is in september 2018 in werking getreden en wordt door Europa gezien als een kans om grensoverschrijdend verkeer beter vorm te geven. In het voorjaar van 2021 komt de Europese Commissie met voorstellen voor een revisie van deze verordening. Er wordt gewerkt aan een stelsel waarin Europese landen afspreken onder welke voorwaarden eIDmiddelen worden toegelaten, waarbij de basis is dat men elkaars middelen erkent. In de huidige verordening staat, simpel gezegd, dat een Nummer 38, april 2021 Europeaan met een eID-middel (in Nederland DigiD) moet kunnen inloggen bij de overheid van een andere Europese lidstaat. Dat is bijvoorbeeld handig als je als Nederlander in Italië een bedrijf wil beginnen of in Frankrijk wil gaan studeren. In diverse lidstaten wordt hieraan gewerkt, maar de commissie constateert ook dat het niet snel genoeg gaat, zegt Welling. “De grote kansen liggen in het openstellen van de identiteitsinfrastructuren naar het private domein. De meeste burgers doen online veel vaker zaken met private instellingen dan met overheden. Als je het gebruik van toegelaten eID-middelen uitbreidt over grenzen heen én naar de private sector, kun je echt meters maken.” In Nederland stelt de Wet digitale overheid dat op termijn ook (semi)private middelen kunnen worden toegelaten tot het stelsel, naast DigiD. Dat zou betekenen dat je met een privaat middel kunt inloggen bij zowel een webwinkel als de gemeente en misschien zelfs bij de overheid van een ander EU-land. Maar of een Facebook-account daar ook geschikt voor is? Ode aan de saaiheid Tijdens de conferentie Nederlandse Digitaal 2021 spraken diverse experts, onder meer uit de Europese Commissie, hun bewondering uit voor de stappen die Nederland met de visie zet. “Dat is een fijne terugkoppeling”, erkent Van der Veen. “We zijn best ver.” Het is goed mogelijk dat banken en verzekeringsmaatschappijen daar anders over denken. Voordat iedereen echt gebruik kan maken van afgeleide identiteiten van zijn of haar eigen digitale bronidentiteit, zijn we weer jaren verder. En het hééft al lang geduurd om hier te komen. “Voorlopers in de technologie zullen altijd roepen dat het sneller en technisch beter kan, maar dat moet worden afgezet tegen wat er maatschappelijk-politiek mogelijk is”, zegt Welling. En dat naast het gegeven dat je bij innovatie ook altijd aanloopt tegen de ‘traagheid’ van de wetgeving. “Digitale identiteit is in heel veel sectoren onderwerp van gesprek, van de zorg tot mobiliteit en tot smart energy. Wat we nu hebben, is nog geen antwoord op wat zij vragen. Wat wij neerzetten, is generiek. De uitgangspunten voor de infrastructuur moeten voor al die sectoren hanteerbaar zijn, zodat zij er een specifiekere invulling aan kunnen geven.” Mijmerend: “Ik zou bijna een ode aan de saaiheid willen brengen. Het is niet sexy, maar wel heel constructief.” i35
100 Online Touch Home