15

zijn van een begrotingscyclus. En dat bij het opstellen van een regeerakkoord het financieel kader wordt gewikt en gewogen. Het moet natuurlijk net zo gewoon zijn dat een bestuurder ten minste een basisbegrip heeft van digitalisering en het moet nog normaler zijn dat het bij het opstellen van een coalitieakkoord of collegeakkoord daar expliciet over gaat. Je hoeft geen gepromoveerde techneut te zijn. Want als het om financiën gaat roep je ook de hulp in van experts. Maar een basisbegrip van en expliciet aandacht besteden aan digitalisering is noodzakelijk.” Vraagstukken van technische aard zijn niet waardeneutraal, dat idee dringt langzaam door Maak het concreet Een aanbeveling is ook: betrek in de ambtelijke voorbereiding in een zo vroeg mogelijk stadium digitale techniek integraal bij het ontwerpen van wet- en regelgeving. Is digitale techniek een stiefkindje? Richard van Zwol: “Je moet als je regelgeving opstelt een idee hebben welke instrumenten je inzet. We vinden het vrij normaal om bij een reorganisatie de financiële en personele consequenties te inventariseren. Voor digitalisering geldt ook dat je moet weten of bestaande systemen geschikt zijn voor uitvoering van een nieuwe regeling waarbij burgers iets krijgen toegekend. Zijn die niet te ingewikkeld? Zijn er nieuwe systemen nodig? In de voorbereiding moet je op ambtelijk niveau bekijken of je een bestaand pakket software gaat gebruiken of Nummer 41, januari 2022 iets from scratch opbouwt. Dat heeft gevolgen voor de doorlooptijd en de ordelijkheid. Elke keer dat een overheid regelgeving invoert en inventariseert wat de invoering kost, welke mensen er nodig zijn en of de organisatie erop is ingericht, moet je in de 21e eeuw ook uitzoeken: welke digitale techniek heb ik nodig? Vaak wordt de hele conceptwettekst opgesteld, waarna pas een uitvoeringstoets volgt. De uitvoeringsorganisatie gaat er wel naar kijken, maar dan is de pap vaak al gestort. Het gebeurt vaak te laat. En bovendien dusdanig impliciet dat het voor het andere deel van de wetgever, het parlement, niet goed zichtbaar is. Laat staan voor de burger. Als burger lees of hoor je dan dat er een subsidieregeling komt die 100 miljoen euro kost. Maar je leest nooit: er komt een nieuwe subsidieregeling waarvoor nieuwe software wordt ontwikkeld en ik moet mij tot een nieuw digitaal loket wenden. We moeten het concreet maken voor de burger, terugbrengen tot brood- en boterzaken. Waar gaat het nou concreet over? Bij het aanvragen van een uitkering, bij het aanvragen van een vergunning… Wat betekent zo’n Omgevingswet voor ons allemaal? We moeten voorkomen dat de discussies alleen op het niveau van de Olympus in de ijle lucht plaatsvinden. Breng het terug naar onderwerpen waarom het voor burgers draait.” Uitnodiging Ronald van den Tweel wijst erop dat de aanbevelingen en het toetsingskader ‘niet in beton zijn gegoten’. “Het is een levend document. We zijn in gesprek met uitvoeringsorganisaties en toezichthouders om na te gaan tegen welke problemen zij aanlopen. Op basis van die ervaringen zou het kunnen zijn dat we nog bepaalde accenten aanbrengen.” Zoals? “Dat we bijvoorbeeld preciezer kijken of uitvoeringsorganisaties uit de voeten kunnen met de regelingen. Met hun kennis van de problematiek kunnen we dat beter begrijpen en dus ook effectiever adviseren.” Richard van Zwol: “Doordat wij ons toetsingskader openbaar maken nodigen wij anderen expliciet uit zichtbaar te maken hoe zij aankijken tegen digitalisering in het algemeen, met name in wet- en regelgeving. En gemeenten zouden geïnspireerd kunnen raken bij het opstellen van gemeentelijke verordeningen.” “Het is niet zo dat alles nu picco bello op orde is”, voegt Kathalijne Buitenweg toe. “Hoe we wetgeving over digitalisering toetsen blijft in ontwikkeling. Het is een proces en het vormt een cruciaal onderdeel van de besluitvorming.” 15

16 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication