49

Jan van Ginkel. beeld: nlex draijer/de beeldredaktie Ook Van Ginkel denkt dat standaardisatie een belangrijk element is bij het werken volgens een platformmodel. “Bij het platformidee voor de overheid hoort volstrekte openheid en transparantie. We zijn in ons land goed in het bedenken van nieuwe dingen. Maar het delen met elkaar en vervolgens landelijk uitrollen en opschalen van innovaties, daar stokt het. Daar zijn óók technische oorzaken voor aan te wijzen, maar het heeft vooral te maken met bestuurscultuur en misvattingen over eigen autonomie. Platformdenken rammelt aan de poorten van die klassieke silogebaseerde organisatie. Het resultaat van die vorm is dat we nu met datasilo’s zitten opgescheept. Er zijn veel goede initiatieven op het gebied van Open Data, maar in de kern blijft het daarbij beperkt tot het openmaken van die silo’s. Het is weliswaar een essentiële stap, maar het leidt niet tot een andere werkwijze”, aldus Van Ginkel. Sociaal vraagstuk Datagedreven werken is, naast alle technologie- en datagerelateerde vragen, vooral een sociaal vraagstuk. “Onderling datadelen gaat niet alleen over het beschikbaar stellen van je eigen data aan derden, maar ook om het zelf gebruik kunnen maken van datasets van derden, zodat je eigen dataset verbreed wordt. Denk aan de provincie die aan de slag kan met data van het CBS, het Rijk en van private partijen zoals boeren. Nummer 41, januari 2022 Een ander sociaal aspect is dat we de volgorde der dingen zullen moeten aanpassen. Meestal gaan we na het vaststellen van een maatschappelijk vraagstuk eerst beleid maken; bestuur en politiek beslissen pas daarna hoeveel ruimte er is voor inspraak en participatie van partners. Het platformconcept is vanaf het begin participatief van aard. De overheid zet zichzelf graag centraal bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken – die ze graag wil oplossen met de hulp van derde partijen – maar daar moeten we nu echt van af. Sterker nog, de overheid moet nog meer gaan beseffen dat zij slechts een van de partijen is. In die werkwijze is een platform waar data en initiatieven bij elkaar komen een ideaal vertrekpunt.” Van Ginkel is dan ook blij met de Interbestuurlijke Datastrategie Nederland, uit de koker van ex-staatssecretaris Knops, die sinds november bij de Tweede Kamer ligt. Die strategie stelt verantwoord datagebruik voor maatschappelijke opgaven centraal. Ook gaat het stuk uit van de noodzaak van een nieuw federatief datastelsel: betere (gezamenlijke) afwegingen maken over datagebruik en uitwisseling van data en van systeemfuncties: voorzieningen die het makkelijker maken om datagedreven te werken. “In die notitie wordt niet alleen de focus gelegd op het belang van data-analyse: ga op zoek naar patronen. Het is het allereerste interdepartementale stuk over digitale transformatie binnen de overheid als geheel: Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen.” Niet lullen maar poetsen Van Ginkel is ervan overtuigd dat het platformconcept de komende jaren aan urgentie wint. Maar hij erkent ook dat het best ingewikkeld is om te bedenken hoe een platform bij de overheid er uit zou moeten zien terwijl de politieke en bestuurlijke rol óók blijven bestaan. “Natuurlijk worstel ik ook met bijvoorbeeld de ogenschijnlijke tegenstelling tussen verticaal en horizontaal organiseren. De overheid is verticaal georganiseerd –beleidssilo’s – en vraagstukken hebben juist een horizontaal karakter. Ik heb veel overtuigingen, maar ik heb nog meer vragen”, aldus Van Ginkel. Ondanks die vragen vindt Van Ginkel het platformmodel iets waar je niet te lang over moet praten of filosoferen. Het is nu een relevant antwoord op complexiteit, zo stelt hij. Het doel van het platformmodel is dat je op basis van data beslissingen over complexe vragen beter onderbouwt en samen met je partners kunt nemen.” Meer lezen: www.zuid­holland.nl/publish/pages/28745/derolvandeprovincieindeplatformeconomie.pdf 49

50 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication