75

voor Ondernemend Nederland) hun krachten omwille van een goede vindbaarheid van transitiegegevens. Er werd gestreefd om met de provincies, de VNG en RES-regio’s uiterlijk eind 2021 de belangrijkste regels voor monitoring van transitie-wapenfeiten op te leveren: de kerndataset. Padding: “Dat is gelukt. We spreken nu allemaal dezelfde taal als we het over emissies, energieverbruik en opwekking hebben. Dit jaar wordt de dataset verfijnd en worden er afspraken gemaakt over de interbestuurlijke governance van de set.” Gemeenten Provincieambtenaar en milieukundige Martha Klein (Noord-Holland) was een van de intiatiefnemers in de ontwikkeling: “Het was geen sinecure, want de set moest ook toegespitst worden op vijf sectoren die het klimaatbeleid van het Rijk onderscheidt: gebouwde omgeving, landbouw & landgebruik, industrie, elektriciteit en mobiliteit. Bovendien moesten de VNG en de RES-regio’s meeliften.Het betreft een (tijdelijk) samenwerkingsverband van gemeenten. Die zijn gevormd na het Klimaatakkoord in 2019 en hebben hun eigen doelstellingen. Dat meeliften hebben we voor elkaar gekregen.” De prestatie is volgens Padding des te opmerkelijker omdat er zoveel partijen bij betrokken moesten worden. “Het Huis van Thorbecke werkt niet meer zo goed. Er moet anno 2022 op zoveel niveaus cocreatie plaatsvinden. Alle neuzen dezelfde kant op krijgen wordt steeds ingewikkelder.” Klein: “Provincies hebben een belangrijke scharnierfunctie gekregen tussen enerzijds landelijk beleid en anderzijds het beleid van gemeenten en regio’s. De gemeenten spelen elk hun eigen rol in het klimaatbeleid en de energietransitie.” Draagvlak Gedeputeerde Anne-Marie Spierings (Noord-Brabant) was vanaf het begin betrokken bij de informatiekundige krachttoer. “Aanvankelijk waren we hier in Brabant voor onszelf bezig. Naar aanleiding van vragen van de Staten waren we begonnen om een monitor te maken voor onze provincie, maar dat bleek al gauw te ambitieus. Er speelden nog twee zaken doorheen: het IPO had een beleidsagenda in het leven geroepen om op provinciaal niveau meer datagedreven te gaan werken. Daarnaast werd het VIVET geboren. Een en ander heeft bijgedragen aan het inzicht dat wij als provincies in dezen beter samen konden optrekken. De rest is geschiedenis…” Volgens Spierings is de dataset niet alleen nodig om achteraf te checken of de provincies goed op koers liggen met hun transitieinspanningen: de data zijn ook onmisbaar om aan burgers en bedrijven het waarom van maatregelen te onderbouwen. “Betrouwbare data vormen een belangrijk bestanddeel van het maatschappelijk draagvlak. En natuurlijk ook van de begrotingsverantwoording. Voorheen draaiNummer 42, april 2022 75

76 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication