de informatiehuishouding binnen de hele Rijksoverheid moet verbeteren, vloeit voort uit de Kinderopvangtoeslagaffaire. Klopt het dat de functieomschrijving op uw verzoek is aangepast? “Het profiel paste bij een soort supermanager. Om te beginnen ben ik niet zo goed in managen en voeg ik niets toe aan de bekwame managers die op de departementen werken. Bovendien zag ik de functie op drie punten ambitieuzer. Ik wil bijdragen aan verbetering van het gegevensgebruik in de uitvoering, naast het op orde brengen van de documentenlaag bij de departementen. Bovendien wil ik eraan bijdragen dat de hele overheid, en niet alleen de Rijksoverheid, haar informatiehuishouding verbetert. En tot slot: je krijgt de informatiehuishouding alleen op orde, als je werkt vanuit de visie dat de informatiesamenleving een transformatie van de overheid veronderstelt. De huidige institutionele orde, met haar verkokering, met bureaucratie als organiseervorm, is gewoonweg niet in staat om de vraagstukken van deze tijd met voldoende publieke waarde aan te pakken. En om dat te bewerkstelligen moet de sturing verbeteren.” Waarom die nadrukkelijke aandacht voor de uitvoeringsorganisaties? “De Kinderopvangtoeslagaffaire heeft pijnlijk laten zien dat de informatieverstrekking aan de Tweede Kamer niet op orde was. Die moet dus beter. Maar de oorsprong van de problemen ligt in het verkeerde gegevensgebruik van uitvoeringsorganisaties jegens burgers. Omdat dat fout ging in de uitvoering is het later, in het beleidsproces, met documenten ook niet goed gegaan. Daarom zie ik het als mijn taak om ook bij te dragen aan een goede gegevenshuishouding. Daar ontbreekt het nu aan. Als niet eerst de uitvoeringsprocessen beter lopen, heb je niets aan betere beleidsprocessen.” In het kader van ‘Open op Orde’ hebben de departementen bij het bureau van de regeringscommissaris de eerste actieplannen ingeleverd. Tot 2026 maken ze jaarlijks bekend hoe ze, binnen het generieke programma de informatiehuishouding beter op orde willen krijgen. Steeds verder uitgewerkt en gerealiseerd. Wat is uw werkwijze? “Ik heb al aangekondigd dat we apart gaan kijken naar uitvoeringsorganisaties, ongeacht welk departement. Daarnaast wil ik apart kijken naar kennisinstellingen en apart naar inspectieachtige organisaties. Omdat de aard van de informatiehuishouding bij die typen organisaties fundamenteel anders is. Een 8 beleidsnota is een uniek product, een DUO-studentenuitkering is een massaal product. Een KNMI is een kennisinstituut, met een soort data warehouse. Dat ziet er informatiekundig gezien heel anders uit. Een van de oplossingen is daar meer in te differentiëren.” Niet voor elke organisatie dezelfde standaarden? “Nee. Voor uitvoeringsorganisaties gelden aparte routines maar misschien ook wel aparte afspraken. Een beetje zoals op een snelweg soms verschillend verkeer rijdt, vrachtwagens, personenauto’s, tankauto’s. De snelweg is vergelijkbaar met de ICTAls niet eerst de uitvoeringsprocessen beter lopen, heb je niets aan betere beleidsprocessen infrastructuur. Als elke gemeente afzonderlijk mag vaststellen hoe hoog een viaduct is, wordt het ingewikkeld. Dus dat moet je landelijk bepalen. Daarbinnen kun je differentiëren. Op die snelweg rijden verschillende soorten auto’s, te vergelijken met applicaties. En voor elk van die soorten applicaties en het daar achterliggende werk gelden andere standaarden en kwaliteitseisen. Als je dat als een geheel ziet, wordt het te veel een mal waar iedereen doorheen moet. Dat past niemand. Als ik geen vrachtwagen hoef te besturen, heb ik de standaarden die daarbij horen ook niet nodig.” Waar gaat het nu mis? “Op twee niveaus wordt er te monolitisch gedacht. Als er een one-size-fits-all-achtige benadering is, ontstaan problemen. Dan herkent een deel van de organisatie zich niet of wordt een
9 Online Touch Home