Witte raaf Trad de eerste CDO al negentien jaar geleden aan in een Amerikaans bedrijf, in de publieke sector is de CDO nog een nieuwkomer. Er zijn nu in gemeenteland welgeteld acht functionarissen die de titel dragen: Rotterdam (kersvers geworven), Den Haag, Groningen, Nijmegen, Haarlem, Apeldoorn, de Drechtsteden. Utrecht heeft een ‘office’ dat belast is met CDO-taken. Leiden heeft er niet voor gekozen om een Chief te introduceren, maar een strategisch adviseur met een vergelijkbaar takenpakket. Er is huiver voor al te veel kapiteins op het schip. En als er een CDO nodig is, maakt de stormachtige ontwikkeling van artificiele intelligentie dan niet ook nog eens een CAIO nodig? En dan zijn er nog de kleinere gemeenten: die zullen niet snel zo’n functionaris aanstellen omdat het een aanzienlijke kostenpost is en hun databeleid (nog) beperkt ontwikkeld is. Bij het Rijk – de Hoge Colleges van Staat zoals de Rekenkamer en de Tweede Kamer, en de departementen – zijn al verschillende CDO’s aangesteld. “Men is nog een beetje voorzichtig met het etiketje”, aldus Gert-Jan Lodder, “Maar de facto worden bij het Rijk onder invloed van de groeiende aandacht voor data nieuwe afdelingen Brabander: “Dat is helemaal waar. Zij willen ook altijd goed weten wat de maatschappelijke baten van het werken met data is. Die zijn vaak indirect, terwijl wipkippen, de renovatie van een zwembad of de aanleg van een park directe baten zijn, baten die veel meer tot de verbeelding spreken. Daarmee concurreren is niet eenvoudig. Wat betreft het datawise zijn: bij een aantal gemeenten is de politiek heel goed op de hoogte, maar bij sommige gemeenten is het bewustzijn nog zwak. Dan staat databeleid vooral bekend als technische hocus pocus.” Kunnen politici die aardig op de hoogte zijn van data de CDO ook frustreren? Brabander: “Ik heb wel eens meegemaakt dat er werd gezegd: ‘Kijk eens naar Coolblue of Booking.com: wij willen net zo datagedreven gaan werken als zij!’ Dan zei ik: maar weten jullie wel wat die bedrijven daar allemaal voor hebben moeten doen? Een beetje relativeren is dan wel verstandig. Het besef groeit, ook bij politici, dat data zijn als water: ze zijn overal, verbinden alle domeinen, beleidsonderwerpen, disciplines, bestuurslagen en partners met elkaar. Datgene waar de CDO’s zich op concentreren, raakt alles en iedereen.” Lodder: “Vice versa betekent dat dat je al die anderen nodig hebt om mooie dingen te kunnen doen met data.” Arduin: “Ik geloof dan ook dat het profiel van een CDO gevuld moet zijn met praktische competenties en sociale vaardigheden. Technische knowhow is mooi meegenomen, maar daar draait het eigenlijk niet om.” Brabander: “Ja, ik probeer zeker niet de techneut uit te hangen. Dat werkt niet.” Nummer 47, juni 2023 105 en/of functieprofielen in het leven geroepen waar dat etiketje op past.” Landelijk netwerk Het landelijk netwerk van CDO’s in de publieke sector, dat Tanaquil Arduin in 2020 oprichtte, telt inmiddels wel ruim 60 leden, waarvan er volgens haar zeker twintig de officiële titel CDO voeren. “En er zijn overal in de publieke sector kwartiermakers aan het werk, dus het netwerk zal zich zeker uitbreiden”, aldus Sander Brabander. “Het groeit van onderop is mijn indruk: er zijn steeds meer organisaties die het een nuttige rol vinden”, besluit Lodder.
106 Online Touch Home