Investeren in een alternatieve infrastructuur Hoe soeverein kan een land zijn als het in feite grotendeels afhankelijk is van technologie uit andere landen? En nog belangrijker: wat moet de respons zijn als een land die afhankelijkheid wil beperken? oevereiniteit gaat over het waarborgen van een bepaalde mate van zelfbeschikking. In de context van landen, betekent dat onder meer dat je zelf de regels binnen je territorium bepaalt, en dat je die zelf handhaaft. En daarmee samenhangend: het betekent dat je een bepaalde mate van zeggenschap hebt over de infrastructuur binnen je territorium. Door digitalisering zijn bij zo’n ogenschijnlijk eenvoudige handeling als het sturen van één bericht talloze bedrijven betrokken. S Microkosmos Neem alleen al de router waarover een deel van die communicatie waarschijnlijk loopt. Die router bestaat uit allerlei chips, waarvan delen gemaakt zijn in Nederland, China en Taiwan. Het bestaat uit software uit verschillende landen, deels open source, en kan waarschijnlijk op afstand worden geadministreerd via servers die mogelijk in de cloud staan van Amerikaanse techbedrijven. Een router is een microkosmos van de globalisering die de digitale wereld de afgelopen decennia heeft doorgemaakt. In zo’n klein ding zitten al talloze afhankelijkheden, van zowel bedrijven als landen. En naarmate de infrastructuur van landen steeds digitaler werd, hebben landen die afhankelijkheid dus ook binnengehaald in hun eigen territoir. Eén oplossing om de afhankelijkheid te beperken is om technologie uit bepaalde landen te weren. Een overheid kan bijvoorbeeld besluiten om de routers van Huawei niet in de kern van haar communicatienetwerken te plaatsen, omdat ze niet zeker weet of die routers een geheim lijntje hebben met de Chinese dienst. Vertrouwen Er zijn twee bezwaren die kleven aan die oplossing. Ten eerste is het gebouwd op de veronderstelling dat we technologie uit sommige landen wél kunnen vertrouwen. Maar die veronderstelling is zeker niet altijd terecht, de routers van Amerikaanse bedrijven kunnen zomaar een lijntje hebben met hun geheime dienst. Ten tweede moeten we ons afvragen of we hardware überhaupt kunnen vertrouwen. Doen chips wat ze zeggen te doen? Software en hardware zijn bovendien moeilijk te beveiligen. Alle technologie is in meer of mindere mate een zwarte doos. Een veel aantrekkelijker antwoord ligt in het bouwen van een alternatieve infrastructuur die werkt rond de aanname dat technologie niet goed te vertrouwen is. Dat betekent: het investeren in open source hardware en open source software, om zo een ecosysteem te ontwikkelen dat digitale soevereiniteit in een geglobaliseerde wereld mogelijk maakt. Dat zal niet makkelijk zijn. Ons huidige ecosysteem, met al zijn afhankelijkheid van Amerikaanse techbedrijven en Chinese hardware, is niet optimaal, maar iedereen gebruikt het. Sterker nog: zoveel mensen gebruiken het, dat alleen al aan licentiekosten op zijn minst tientallen miljoenen euro’s per jaar richting het buitenland stromen Regering, investeer in open source hardware en open source software (het precieze getal is helaas ook na enig zoeken niet te achterhalen). Maar daar ligt tegelijkertijd ook de oplossing: investeer die euro’s in een ecosysteem dat Nederland écht digitaal soeverein maakt. Het zou een mooi speerpunt zijn voor de nieuwe regering. Ot van Daalen, advocaat op het gebied van privacy, security en mensenrechten en assistent-professor bij het Instituut voor Informatierecht van de Universiteit van Amsterdam. iBestuur 51, juli 2024 57 BEELD: NADINE VAN DEN BERG
58 Online Touch Home