14

artikel zeven mythes over on bewonersavonden in zaaltjes: k David Bos, productowner online-burgerparticipatie bij de gemeente Den Haag Zijn we het stadium van bewonersavonden in zaaltjes niet allang voorbij? Gezellig misschien, maar wat inbreng betreft is online burgerparticipatie makkelijker, transparanter en leuker. Maar zoals bij elke innovatie is er ook weerstand en alles-of-niets-denken. In dit artikel passeren zeven mythes over online-participatie de revue, stuk voor stuk belicht vanuit de praktijk van twee online gepresenteerde wijkbudgetten in Den Haag: duinoordbegroot.nl en statenkwartierbegroot.nl. 1 het is vissen in dezelfde vijver De echte non-usual suspect bereik je alsnog niet, is het idee. Het is opvallend dat er vaak besmuikt wordt gesproken over de usual suspect. Maar is het de schuld van die ‘boze witte man’ dat alleen hij nog naar een bewonersavond komt? Of moet de gemeente zich meer inspannen om ook andere inwoners te bereiken? Gemeente, koester de usual suspect! Als het gaat om de non-usual suspect zijn de cijfers veelzeggend: 1.453 van de 6.066 Duinoorders hebben meegedaan met de online begroting. Dat is bijna 25 procent. Zaten daar non-usual suspects tussen? Waarschijnlijk wel. 2 je sluit digibeten buiten Dat is een terechte zorg. De basisregel is daarom online- én offline-participatie. Die bewonersavond is er dus nog steeds, maar we doen er een paar online-schepjes bovenop. Zo was er een 83-jarige man die zijn plan schriftelijk indiende in het buurthuis. Zijn plan werd door de gemeente online gezet, en ontving maar liefst 273 stemmen. Deze man had online een enorm bereik. Leeftijd en digitale vaardigheid zijn dus niet allesbepalend. Het gaat er uiteindelijk om of medebewoners vinden dat jouw plan waarde toevoegt aan de wijk. ‘als je met een argument komt, moet je een zin wel afmaken en een minimaal aantal tekens gebruiken’ 3 mensen gaan alleen maar schelden Modereren is nog niet nodig gebleken. Nu zijn Duinoord en het Statenkwartier keurige wijken. Maar, ook in keurige wijken kunnen mensen lelijk doen tegen elkaar. Toch zijn er voorzorgsmaatregelen genomen dat de online dialoog niet ontspoort. Je kunt namelijk niet zomaar een reactie plaatsen. We sturen op argumenten voor en tegen. Als je met een argument komt, moet je een zin wel afmaken (‘Ik ben voor/tegen, 14 omdat …’) en een minimaal aantal tekens gebruiken. Zo ontstaan er mooie discussies en lijkt de vrees voor scheldkanonnades (vooralsnog) ongegrond. 4 het is vluchtig Uiteindelijk moet je met elkaar om de tafel en écht in gesprek. Moet dat altijd? Maak als gemeente vooral niet de denkfout dat je centraal staat in het leven van mensen die al dan niet een baan hebben, een gezin runnen, vrijwilligerswerk doen en mantelzorg verlenen. Participatie-moeheid ligt dan al gauw op de loer. Dus mogen we de participatie wel wat makkelijker en effectiever maken. Om de vier jaar een rondje rood kleuren is toch ook een relatief eenvoudige exercitie met grote invloed? Bij een bewonersavond ga je all-in. Online is de drempel lager en kun je op jouw plaats, tijd en manier (plan uploaden, argument plaatsen, liken of alleen even kijken) meedoen. Als mensen eenmaal meedoen, komen ze misschien ook in de verleiding om de stap naar die tafel te zetten. 5 het verbetert niet de sociale cohesie in de wijk Is het verbeteren van de sociale cohesie altijd een doel van participatie? Soms ben je vooral op zoek naar creatieve oplossingen en kennis uit de wijk. Cohesie ontstaat wel, zowel offline als online. We moedigen bewoners aan om campagne te voeren voor hun plan, zodat meer bewoners het een goed plan gaan vinden. Zo werd het wijkbudget in Duinoord echt een gesprek in de wijk. Online cohesie zien we in het Statenkwartier ontstaan rond een plan om het buurthuis te behouden. Een van de 78 reacties illustreert dit: ‘Contact, cohesie, ondersteuning en zingeving zijn erg belangrijk. Juist in een vergrijzende samenleving.’

15 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication