B OB OTA AL TWEE POEZEN GEVEN TAALKUNDIGE KOPJES Laatst was ik getuige van een gesprek vol zuivere Bobotaal. Iemand waande zich onbespied tijdens een onaangekondigde handsfree belsessie. Het toonde mij eens te meer hoe diepgeworteld de cultuur van dit abstracte taaltje is ingebed in onze alledaagse omgang met elkaar. Z E Ik bevond mij in een gezelschap van een paar man. Doel van de vergadering was het samenstellen van een programma voor een bijeenkomst. Er was al een zaaltje geregeld en de inhoud stond in grote lijnen vast. Het ging nu om de poppetjes. Een aantal sprekers was benaderd, maar sommigen nog niet. Iemand besloot daarop om iemand te bellen. En zette de verbinding spontaan op luidspreker, zodat ook wij mee konden luisteren. Het daaropvolgende gesprek ontvouwde zich als een schaakspelletje. Het begon met een standaardopening. Even een korte schets van lopende ontwikkelingen. Hier en daar een issue benoemen. De beller aan ‘onze’ kant bouwde bewust aan een relaxed sfeertje, waarin hij zo dadelijk een verzoekje wilde doen. Tussendoor pareerde hij handig een kritiekpuntje met een soepel ‘we verwachten een trechtering naar oplossingen’, waarop de gebelde instemmend concludeerde dat ‘het bezwaar niet onwerkbaar is’. De inhoud van hun gesprek deed niet ter zake. Deze conversatie had over elk onderwerp kunnen gaan en precies hetzelfde kunnen verlopen. Voor mijn gevoel gaven twee poezen elkaar taalkundige kopjes. De man aan de andere kant van de lijn formuleerde traag en klonk zelfs een tikkeltje opgewonden toen hij een paar belminuten lang over zichzelf praatte. En daarbij niet zonder trots benoemde op welke dossiers hij ‘erbij betrokken was’ en waar hij ‘zwaar inzat’. Eén van de aanwezigen aan onze kant van de lijn stak afwezig een stukje mandarijn in haar mond. Een ander greep zijn privételefoon en regelde op afstand de zwemlessen van zijn kleuter. De Bobotaal vulde intussen gemoedelijk de ruimte. Zo moest iets even ‘hardop tegen elkaar aangehouden worden’. En: ‘Combinaties zijn nu eenmaal lastig te managen op inhoud.’ Allemaal waar, dacht ik. Toen: ‘Het accent van de verdeling behoeft nadere invulling.’ Ook: ‘Het doel is het vinden van een akkoord over de aanpak.’ Het woordje ‘inderdaad’ bleek aan beide kanten het ideale lijmmiddel om dit eclectische gesprek bijeen te houden. Na alle managerial smalltalk werd het verzoekje dan daadwerkelijk geplaatst. Of hij binnenkort wilde komen spreken op ons feestje. Daarop volgde een korte stilte waarin het benodigde denkwerk plaatsvond. Gevolgd door een afgemeten: ‘Ik denk dat we dat maar moeten doen.’ Tja, durf na zo’n heerlijke Bobotaalconversatie maar eens nee te zeggen! Erwin van der Linden is auteur van het boek ‘Bobotaal’ en deelt quotes via twitter als ‘De Wethouder’
38 Online Touch Home