33

actief bij te dragen aan en te overleggen over publieke aangelegenheden en diensten, en 3) ‘e-decision-making’, de burger krijgt de mogelijkheid om samen met beleidsmakers beleidsbeslissingen voor te bereiden en publieke diensten te produceren. ALLEEN MET INTERNETTOEGANG EN DIGIVAARDIGE BURGERS BEN JE ER NIET Social media Daarbij moet de rol van sociale media niet worden onderschat. Feitelijk bieden sociale media een kosteneffectief platform voor overheden om burgers te laten participeren in beleidsvorming, met name ook omdat een groot aantal burgers al actief is op sociale media. Burgers kunnen zo gemakkelijk ‘content’ leveren (denk aan ‘crowdsourcing’) en overheden kunnen die ‘content’ vervolgens gebruiken ten behoeve van hun beleidsvorming. Overigens zal de inbreng van burgers naast online ook veelal gebeuren in combinatie met meer traditionele communicatiemiddelen, zoals radio, televisie, seminars, workshops, scholen, universiteiten, talkshows en debatavonden. Op die manier kan in elk geval ook worden geprobeerd iets te doen aan het gevaar van een ‘digitale divide’ in de samenleving en wellicht ook aan de kloof tussen overheid en burger. Onderzoek laat zien dat een verbetering van de interactie tussen overheid en burger, door middel van e-government, kan bijdragen aan een verhoogd vertrouwen in die overheid. Met name op lokaal niveau. Volgens het eerder genoemde VN-rapport (2014) vergt een dergelijke effectieve e-government wel een daadwerkelijke bereidheid tot samenwerking tussen alle betrokkenen en een centraal stellen van de burger door die overheid. Voor de burger op haar beurt betekent dit anderzijds wel dat zij moet beschikken over de vereiste capaciteiten om die centrale positie in te kunnen nemen. Daarbij is het interessant om te zien hoe die burger dit alles ervaart. Min of meer gelijktijdig aan het VN-onderzoek is er een onderzoek uitgevoerd waarin de gebruikerservaringen centraal staan. De belangrijkste conclusie daaruit is dat overheden steeds meer diensten online ter beschikking stellen, maar dat de burger de kwaliteit hiervan lang niet altijd voldoende acht. Met name als het gaat om toegankelijkheid, snelheid in gebruik en transparantie schiet volgens haar de online dienstverlening van de overheid nogal eens tekort. Volgens het onderzoek komt Nederland in vergelijking tot andere landen als een subtopper in Europees verband naar voren, hetgeen toch een wat gematigder beeld oplevert over de (ervaren) staat van onze digitale dienstverlening door de overheid. Hoe nu verder? Resteert de vraag: hoe nu verder? In het algemeen zal er weinig verschil van mening bestaan over waar het heengaat met de ICT in relatie tot de overheid. Technologie zal steeds meer worden ingezet om zaken beter te maken, om diensten sneller te kunnen leveren en om diensten goedkoper te kunnen leveren voor en door overheden, bedrijven en burgers. Daarbij wordt de burger in toenemende mate gezien als een zelfredzaam persoon, daartoe in staat gesteld door de informatietechnologie. De overheid zal hiervoor de randvoorwaarden moeten scheppen en ervoor moeten zorgen dat nog bestaande bureaucratische obstakels worden opgeruimd. Voor het Stelsel van Basisregistraties betekent dit onder meer dat de grenzen tussen de dienstverlening van de overheid en die van private partijen in toenemende mate zullen vervagen. Ook zal zoveel mogelijk worden afgehandeld in de vorm van publiek-private samenwerking, in zogeheten productiehuizen. Voor gegevens betekent dit dat niet-privacygevoelige gegevens steeds meer als open data beschikbaar komen, terwijl persoonsgegevens primair via de burger zelf worden verstrekt. Daarbij zal het niet blijven. Data en informatie zijn mooi, maar je zult ook de instrumenten moeten hebben waarmee je uit die data en informatie zinvolle kennis kunt halen. VICREA MAAKT DE WERELD SLIMMER Meer informatie vindt u op www.vicrea.nl

34 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication