3

Voorwoord “Je kwam de stad binnen als een God In 1963 werd het prachtige, in Beaux-Arts-stijl ontworpen, Penn station in New York vanwege stagnerende reizigersaantallen gesloopt om plaats te maken voor een compacter station met meer ruimte voor kantoren en commercie. De kritiek op de niet erg geslaagde transformatie was enorm en je kunt nu wel zeggen dat het een van de grootste blunders in de geschiedenis van stationsontwikkelingen is. en nu sluipt men de stad binnen als een rat”* E en bizar verhaal dat nu bijna onvoorstelbaar lijkt. In Nederland is het de afgelopen decennia steeds vanzelfsprekender geworden dat stations, naast economische motor van de stad, als hedendaagse kathedralen een bron van burgerlijke trots zijn. Iets wat ik als Rotterdammer van harte kan beamen. Ook de huidige transformaties van de Spoorzone in Tilburg maar ook het stadsdeel Spoordok in Leeuwarden waar we met Vakwerk aan werken zijn hiervan mooie voorbeelden. In Tilburg is het bijzondere station fraai opgeknapt en de omliggende, verlaten spoorwerkplaatsen worden meegenomen in de transformatie. De gemeente slingert de ontwikkeling nog wat verder aan met de prachtige LocHal; so far so good. De verdere transformatie van de Spoorzone komt, net als in andere steden, helaas maar langzaam tot stand. Voor de ontwikkeling van de stationsgebouwen zelf wordt de complexiteit door de overheid en spoorse partijen tegenwoordig goed aangevoeld. Er bestaan talloze draaiboeken voor en de juiste partijen worden op tijd met elkaar aan tafel gezet. Een paar honderd meter verderop moeten de ontwikkelaars en architecten het doen met veel minder steun van de overheid en spoorse partijen, vaak met een even complexe set eisen en een veel hardere economische realiteit. Het slagen van ontwikkelingen op dit soort complexe locaties is vaak afhankelijk van een klein aantal mensen bij gemeente of rijksoverheid die in dit soort situaties de zin en onzin van elkaar kunnen scheiden. Ambtenaren die gehele ontwikkeling overzien, vakgebiedoverstijgend mogen werken, de politieke realiteit kennen en vooral; de bevoegdheid krijgen om het eindbeeld te bewaken. Mijn collega Francesco Veenstra pleit mede daarom in zijn rol als Rijksbouwmeester al langer voor meer stadsbouwmeesters die vanuit een onafhankelijke positie overheden en besturen kunnen adviseren over ruimtelijke vraagstukken. Uiteindelijk gaat het erom dat de ontwikkelingen rond stations niet een optelsom zijn de bijna oneindige lijsten technische eisen, maar dat we bouwen aan stationsgebieden waar we als inwoners blijvend trots op kunnen zijn. Plekken waar we fantastisch kunnen wonen, werken, leren en in dit geval: binnenkomen als een God in Tilburg en Leeuwarden! Thomas van den Berghe, architect bij Vakwerk Architecten * citaat van kunst- en architectuurhistoricus Vincent Scully van de Yale-universiteit Stationslocaties 2024/2025 - 3

4 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication