Canal Corridor Kings Cross (foto Archdaily.com) Werkwarenhuis Den Bosch (foto WYNE) belangrijkere rol in het laden van de identiteit van steden. De LocHal in Tilburg is daarvan een letterlijk en figuurlijk prachtig voorbeeld. De transformatie van deze voormalige locomotief-werkplaats gaf Tilburg nieuwe trots, met een zichtbare spin-off voor de binnenstad en omliggende wijken. De ontwikkeling van stationslocaties van rafelrand naar onderscheidende impactmakers is een fenomeen dat niet over het hoofd mag worden gezien. Ontwikkelingen zoals Beurskwartier Utrecht, Knoop XL in Eindhoven, Spoorzone Zwolle, het CID in Den Haag en het Rotterdam Central District laten zien hoe breed dit speelveld inmiddels is. Heeft uw station een binnenstad? Voor al deze grootschalige ontwikkelingen geldt dat stationslocaties steeds meer transformeren van pure mobiliteitsknooppunten naar complete stadsdelen, met alle kansen, uitdagingen en risico’s van dien. Grote mixed-use stationslocaties zijn, meeliftend op de high traffic-dynamiek, aantrekkelijke locaties voor winkels en horeca. Winkelcentrum Hoog Catharijne in Utrecht is een bekend voorbeeld. Hoe dichter station en binnenstad bij elkaar liggen, hoe groter echter het risico op kannibalisatie als er niet vooraf goed wordt nagedacht over differentiatie in programmering. Mixed-use stationslocaties kunnen worden gezien als ‘tempo-vertragers’ richting de binnenstad, met een voorzieningenaanbod dat zich juist onderscheidt van wat daar al aanwezig is. Dit roept de vraag op of een station anno nu niet beter sec kan inzetten op zijn primaire taak: het veilig en efficiënt faciliteren van het reisproces van in-, uit- en overstappers, met winkels en horeca die zijn afgestemd op de bijbehorende high traffic-dynamiek. Stationslocaties als kraamkamers voor vernieuwing Met het tempo waarin stationsgebieden uitgroeien tot plekken waar wonen, werken, recreëren en verblijven samenkomen in een hoog verdichte stedelijke context, moeten ook de voorzieningen meegroeien. Juist daar loert het risico van ‘voorzieningenluwte’. De eerdergenoemde ochtend-middag-avond/nacht (OMA/N)-dynamiek en de noodzakelijke differentiatie ten opzichte van de omliggende stad vragen om een nieuwe benadering van programmering. Een benadering die niet alleen gericht is op het maximaliseren van huurstromen en dus de usual suspects in retail en horeca aantrekt. Moderne mixed-use stationsgebieden vragen, gelet op het toenemend aantal bewoners en gebruikers, om voorzieningen in brede zin: cultuur, creatieve hubs, lokale kleinschalige bedrijvigheid en maatschappelijke organisaties. Voorzieningen die bijdragen aan economische én maatschappelijke vitaliteit, en ruimte scheppen voor leefbaarheid en menselijke maat. In die zin biedt hoge verdichting juist een kans in plaats van een bedreiging. Daarbij geldt dat ook de kwaliteit op ooghoogte doorslaggevend is: aantrekkelijke plinten, een groen-blauwe openbare ruimte en aandacht voor ontwerp en detail maken het verschil. En last but not least: placemakers van het eerste uur, die het gebied nieuw elan hebben gegeven, hoeven niet te verdwijnen zodra de markt aantrekt. Integendeel, zij verdienen vaste plekken binnen de ontwikkeling, met betaalbare condities. Zo kunnen ook startende ondernemers, culturele initiatieven en maatschappelijke voorzieningen blijvend bijdragen aan de levendigheid en vernieuwing. Stationslocaties kunnen op deze manier de kraamkamers voor vernieuwing zijn, mits er vooraf goed wordt nagedacht over de programmering van de voorzieningen. Het kan! << Stationslocaties 2025/2026 - 53
54 Online Touch Home