31

rijke stedelijke knooppunten. Dat rendeert financieel en maatschappelijk. Bovendien leidt het tot boeiende stukken stad met een eigen kwaliteit en karakter. Generieke oplossingen zien we eigenlijk nergens. Iedere stad kiest voor specifieke oplossingen waarmee ze zich kunnen presenteren en profileren.” Kees Peters De stad, Hoe kansrijk ook, vanzelf gaat het niet. Goed functionerende stationsgebieden staan of vallen bij samenhang. Daarbij is het vaak een enorme puzzel om die mobiliteitsknoop goed te organiseren. “We hebben te maken met steeds meer overstappende treinreizigers, met als gevolg meer fietsen, taxi’s, bussen, trams en metro’s rond de stations”, vertelt Luiten. “Dat afwikkelen lukt meestal niet meer op een oud stationspleintje. Ook lossen we het vaak niet meer op in twee dimensies,” vult Loos aan. “Uit ruimtegebrek gaan we veel inventiever te werk. Kijk naar Amsterdam Centraal waar de bussen op +1 zijn gebracht en de auto’s aan de Noordzijde een tunnel induiken. Hierdoor kunnen we optimaal ruimte geven aan de voetganger. Die heeft eigenlijk overal het primaat. Niet gek, want op en rond het station wordt iedereen uiteindelijk voetganger.” Maar is die groeiende aandacht voor de stationsomgeving puur een thema voor de grote stad? Wat gebeurt er elders op het netwerk? “Eigenlijk zien we daar vergelijkbare ontwikkelingen”, vertelt Luiten. Ook in kleinere steden en kleinere plaatsen – en zelfs rond haltes op het platteland – zien we dat ‘het omgevingsdomein’ in beweging is. De thema’s zijn vergelijkbaar. Bovendien doet de complexiteit vaak niet onder voor de ‘grote projecten’. Wel is de dynamiek anders en zitten er andere spelers aan tafel. Maar ook hier gebeuren buitengewoon interessante dingen.” Luiten en Loos noemen diverse voorbeelden. Helmond bijvoorbeeld, of Driebergen-Zeist, Harderwijk en Gorinchem. “Hier worden barrières geslecht en wordt volop geïnvesteerd in kwaliteit: de publieke kwaliteit van de alles verbindende openbare ruimte. En laten we ook de nieuwe invullingen van oude stationsgebouwen niet vergeten. Vaak gaat het station en het stationsplein De geschiedenis van het omgevingsdomein het om voorzieningen die niet alleen het station maar ook de omgeving ten goede komen,” vertelt Luiten. Dat het werken aan het spoor in de woorden van Luiten een gezelschapsspel is geworden, blijkt ook wel uit het groeiende aantal projecten waar juist gemeenten, provincies of stadsregio’s in the lead zijn. Ze zien zelf de kansen en nemen zelf het initiatief om met ProRail en NS om tafel te gaan. Het bemoedigende is dat veel van deze partijen Bureau Spoorbouwmeester én het Spoorbeeld steeds beter weten te vinden. “Ook daar zetten we graag onze kennis en kunde in. Zo leveren we toegevoegde waarde in de afstemming tussen de spoorse wereld en de omgevingspartijen. Dat doen we vooral door de meerwaarde van ruimtelijke kwaliteit en samenhang te agenderen,” stelt Loos. “Voor ons is het spoor dagelijkse praktijk. Veel gemeenten doen het maar één keer. Graag helpen we om het met alle betrokken partijen in een keer goed te doen.” Foto’s: Archief Bureau Spoorbouwmeester. Stationslocaties 2018/2019 - 31 << Inspiratie

32 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication