3

Voorwoord Hoe ziet het openbaar vervoer er over twintig jaar uit? Het is een vraag waar niet één partij het juiste antwoord op heeft. Ondanks de teruggelopen reizigersaantallen als gevolg van Corona is ProRail ervan overtuigd dat de groeiprognoses op het Nederlandse spoor voor 2030 kloppen: 30 tot 40 procent meer treinreizigers dan nu. Zo laten Leiden, Den Haag, Rijswijk, Delft, Rotterdam en Dordrecht de komende tien jaar opgeteld 75.000 woningen in de directe omgeving van treinstations bouwen. Hoe zullen de mensen die daar gaan wonen zich verplaatsen? Waar gaan zij werken en recreëren? Vragen waar we een antwoord op zullen moeten vinden om te zorgen dat Nederland een volgende generatie mobiel blijft. 30 tot 40 procent meer reizigers dan nu. Het is bijna niet voor te stellen. We zijn met forse investeringen bezig om al dat extra treinverkeer te kunnen laten rijden. Daarvoor hebben we een metroachtige frequentie nodig: elke paar minuten een trein. ProRail is samen met spoorvervoerders bezig met een systeemsprong om dat mogelijk te maken. Denk aan de invoering van het nieuwe Europese treinbeveiligingssysteem ERTMS en een andere energievoorziening om meer treinen te kunnen laten rijden en deze sneller te kunnen laten optrekken. Ook de stations zijn toe aan een systeemsprong. Om al die reizigers op hun bestemming te krijgen, moeten we onze stations vergroten en anders inrichten. Op veel plekken zullen ook nieuwe stations verrijzen. De behoefte aan zogenoemde ‘multimodale knopen’ zal verder toenemen. Dit zijn knooppunten waar alle vervoersvormen zoals fiets, trein, bus, tram en auto samenkomen, zodat reizigers optimaal gebruik kunnen maken van de mogelijkheden. In Zuid-Holland staat het vorig jaar door de gemeente opgeleverde LansingerlandZoetermeer als voorbeeld van zo’n multimodaal station. Op een kilometer of vijftien van Den Haag is het een ideale plek om de fiets - of als het dan echt moet de auto - te parkeren en met trein, tram of bus door te reizen naar de grote stad. Dit ontlast het verkeer in de stad, beperkt de uitstoot van broeikasgassen en houdt daarmee het stedelijk gebied leefbaar. Dergelijke stations zullen de komende dertig jaar op veel plekken verrijzen, als steeds belangrijk wordend, groen alternatief voor de auto. Dat vergt wel een enorme inspanning van alle betrokken partijen. In het OV Toekomstbeeld proberen rijk, provincies, gemeenten en vervoerders samen met ProRail op tal van vlakken de juiste afwegingen te maken. Dat is een ingewikkeld proces, want al polderend moeten we daarvoor in onze glazen bol kijken. Wat verlangt welke stad of regio wanneer van het openbaar vervoer. Welke oplossing is dan het best? Welk station moeten we als eerste aanpakken? Klimaatverandering vergt innovatie, evenals het goed toegang bieden aan ouderen en mindervaliden in een steeds drukker en sneller openbaar vervoer. Onder leiding van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat werken de betrokken instanties aan het ‘Toekomstbeeld OV 2040’. Het ministerie formuleerde hiervoor flinke ambities. Het OV moet zijn deel van de mobiliteitsgroei opvangen en in stedelijk gebied - samen met de fiets - het belangrijkste vervoermiddel worden. Het is een enorme opgave, waarin ProRail haar spilfunctie graag vervult. Als COO van de spoorbeheerder ben ik trots dat wij in dat proces onze expertise kunnen bijdragen, om samen met alle stakeholders te komen tot een nog beter OV-netwerk voor een groeiend en duurzaam Nederland. Wij zijn er klaar voor. Ans Rietstra

4 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication