21

Hoop en verlangen In welvaartsland kan men genieten van het “hier en nu”. Het is zonnig voor wie zich in goede welstand bevindt en zich ervoor open stelt. “Geniet ervan,” hoor ik dikwijls zeggen als ik met boodschappen de winkel verlaat. Dat is ook een bijbelse aansporing. Zie bijvoorbeeld Prediker 9 vers 7: “Eet uw brood met vreugde en drink uw wijn met een vrolijk hart.” In het interneringskamp was het “hier en nu” anders gekleurd. Het was vervuld van zorgen, en niet aangenaam. De dood was zichtbaar dichtbij, men kon er niet omheen, de maag schuurde en er waren vragen. Kwam er ooit een eind aan de oorlog? Hoelang ging dit nog duren? In het bestaan in de vrouwenkampen leefde ook altijd hoop. De hoop was in de eerste plaats gericht op bevrijding. Alles trok naar dat moment. Die hoop gaf steeds opnieuw kracht. Kracht om moedig door te gaan en vol te houden. Daarnaast was er nog een andere hoop: de innige hoop op terugkeer van de geliefde en vader. Leefde hij nog? Brieven kwamen slechts sporadisch aan en de censuur werd steeds strenger. De inhoud van de brieven was min of meer voorgeschreven en bestond op het laatst slechts uit standaardzinnen (“Wij maken het goed”), alles in het Maleis. Namen van bekenden werden opgeschreven (die leefden dus nog). De adressering was ook volgens voorschrift, met vermelding van het persoonsnummer van de geadresseerde en dat van de afzender. Soms kwam een transport vrouwen en kinderen het kamp binnen, een nieuwsbron die overvallen werd met vragen. Ook het omgekeerde deed zich voor. Een vergeten groepje oude mannen dat abusievelijk nog in ons kamp (Ambarawa 6) was achtergebleven, werd tenslotte overgeplaatst naar het mannenkamp in Tjimahi. De mannen werden bij aankomst bestormd: nieuws, nieuws. 106

22 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication