12

Jan Koster Koning Aap I n een ver land aan zee leefde een eenzame Koning De Koningin was weggevaren en nooit meer teruggekomen. Zijn zoon, de Prins, was weggezwommen en nooit meer teruggekomen. Zijn dochter, de Prinses, speelde met dolfijnen en is ook nooit meer teruggekomen. De Koning woonde nu dus helemaal alleen in zijn Koninklijk Paleis. Dat is niet helemaal waar, want er woonde ook nog een aap, een praataap. Een Grote Praataap, een Grote Mannetjes-Praataap. Zijn naam was Pisang. Pisang kon maar vier dingen: praten en praten en praten en praten. Dat was wel gezellig voor de Koning, want nu had hij tenminste iemand met wie hij kon praten en die ook tegen hem aan kon praten. De Koning hield van Pisang. Maar de Koning werd ouder, ouder en nog veel ouder. Als hij straks dood zou gaan moest er toch een nieuwe koning komen, en waar haal je die vandaan? De Praataap zei: Laat MIJ maar koning worden, Koning PISANG de EERSTE! En hij roffelde op zijn borst en riep heel hard: Hoewaai hoewaai hoewaai! Maar de mensen in dat land wilden geen aap als koning, zelfs geen Praataap. Als hij nou een lieve mensenvrouw had, die dan Koningin zou worden…. Ja, dán vonden ze het zo erg nog niet, vooruit dan maar. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan, welke vrouw wil nou met een aap trouwen? De Koning liet in het hele land zoeken en zoeken naar een lieve vrouw voor Pisang. Maar alle vrouwen verstopten zich. Ze wilden wel Koningin worden, maar… Máár er was één lieve jonge vrouw die blind was. Zij had een mooie naam: Chiquita. Chiquita kon dus niet zien dat Pisang een Grote Lelijke Aap was, een Praataap met een Platte Zwarte Neus en Bolle Rode Ogen en Grote Gele Tanden. Zij kon hem niet zien, maar zij kon hem wel horen. En hij zong een lied voor haar. Chiquita o Chiquita, voor jou zing ik een aria, ik vind je erg LIEF, jij bent mijn HARTEdief! En hij zong nog veel meer moois en nog veel meer liefs. 10

13 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication