33

Marianna Geraci Doornroosje D oornroosje was een prinses die al honderd jaar sliep. Ze was een mooie prinses. Zeiden de mensen. Ze wachtte in haar kasteel op een prins die haar wakker kwam kussen. Liefst heel lang en vol op de mond. Die prins moest wel eerst door een dikke haag van doornen van elk één meter. Vele prinsen probeerden het maar gaven het op. Zo moeilijk was het om erdoorheen te komen. ‘Da's een klusje voor mij’, zei de dappere Prins ZonderMeer. ‘Er is niets wat mij niet kan lukken.’ Hij was een knappe prins bovendien. En hij hield van mooie meisjes. Zeker voor een mooie prinses ging hij tot het eind. Maar het viel nog niet mee. Op een dag raakte hij ernstig gewond. Hij moest daar lang van herstellen. Zo sliep Doornroosje nog langer dan honderd jaar, wel honderdvijfentwintig. Toch zette hij door, toen hij eenmaal weer kon. Hij was erdoorheen! Door die ellendige struiken! Na een lange strijd stond hij eindelijk aan haar zij. Om vervolgens vreselijk te schrikken. Ze was niet mooi, nee zelfs heel lelijk. Met twee grote wratten op haar kin. Ze snurkte als een varken. Uit haar neus stak een lange haar. Hij zag een spoor slijm om haar lippen. En in de kamer stonk het geweldig naar slaap van honderd-en-nog-wat jaar. 31

34 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication