45

Silvester van Rijckevorsel Er was eens een hoop ellende E r was eens een meisje dat helemaal niet zo lang en gelukkig leefde. Nee, ’t was snel gedaan met haar. Ook was ze in haar korte leventje helemaal niet zo gelukkig geweest. Het enige kleine lichtpuntje dat ze in haar leven had gekend, was dat een prins haar eens wakker kuste. Maar op dat moment lag ze opgebaard in een glazen kist, dus om nou te zeggen dat het geweldig romantisch was of dat ze daarna de nacht van haar leven heeft gehad, nee. Okee, ik geef toe dat het wel romantisch is als je tot leven wordt gekust, maar als er bij die geweldige kus zeven kleine mannetjes toe zitten te kijken, dwergen die nog nooit het bed met een vrouw hebben gedeeld – en bij dwergen betekent dat dan dus dat ze al heel lang droog staan, want zoals wij allemaal weten worden dwergen minstens vijfhonderd jaar –, dan snap je ook wel dat de dame en heer in kwestie zich niet direct lieten gaan. Tot zover dus dat ene kleine lichtpuntje. Verder was het een en al ellende. Een verknipte stiefmoeder, die eigenlijk een heks was en die haar dood wilde hebben en die het ook nog lukte om dat te bewerkstelligen, door het meisje een vergiftigde appel te voeren; een tijd lang leven in een veel te klein huis, met veel te kleine meubels, dus ook een veel te klein bed, dus elke ochtend wakker worden met een stijve nek of überhaupt niet hebben kunnen slapen omdat je heel de nacht dubbelgevouwen lag of omdat je koude voeten had door de te kleine dekentjes; een huisje dat ook nog eens gelegen was in een donker bos, waar volgens mij weinig leuks te beleven viel; daarvóór een leven in een paleis, wat natuurlijk geweldig lijkt, maar vriendjes en vriendinnetjes had ze niet, behalve de hofjager, maar die durfde maar half tegen de stiefmoeder in opstand te komen toen deze laatste hem opdroeg het meisje te doden, dus erg veel had ie niet voor het meisje over; een vader die in heel het verhaal geen rol speelde, dus zeer waarschijnlijk ook maar een slapjanus was; en dan ook nog eens een moeder die vlak na de geboorte van het kind stierf, maar haar wel opzadelde met een belachelijke naam, die ongetwijfeld voor veel pesterijen had kunnen zorgen, ware het niet dat ze, zoals ik hierboven al zei, geen vriendjes en vriendinnetjes had. Het moge duidelijk zijn: sprookjes zijn helemaal niet zo geweldig. 43

46 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication