11

de Heer en Schepper Zelf, ons uit voor een samenkomst in het huis van zijn Vader. Elke zondag, elke liturgie. Je hebt iedere zondag een onschatbare kans om Christus elke zondag op zolder te ontmoeten. De kerk nodigt ons uit om ons geestelijk te verenigen met onze Schepper en Verlosser. Laten we dus eens nadenken over hoe we ons voorbereiden op die bijeenkomst. Onze deelname aan de liturgie zou moeten zijn met ontzag en opwinding om de Schepper van het universum te ontmoeten, met dankbaarheid en eerbied voor de Verlosser, met liefde en verlangen naar de Vader die ons eindeloos liefheeft en vergeeft, met het geloof dat het Lichaam en Bloed van Christus de grootste heiligheid ter wereld en de krachtigste balsem en zaligheid is. We moeten met oprecht berouw, soms met tranen, voorbereid zijn om de veelheid aan zonden van onze ziel te reinigen, zodat we het heiligdom niet onwaardig naderen. Zelfonderzoek en berouw zuiveren onze ziel en brengt ons dichter bij God. “Het offer voor God is een gebroken geest; een gebroken en verbrijzeld hart zult U, God, niet verachten” (Psalm 51:19, LXX 50:19), zegt de psalmist. De Wereldkapelnodig nodigt ons uit om na te denken over de onschatbare waarde die de Heer ons heeft geschonken door het fundament van de kerk te vestigen, een plek waar we allemaal worden uitgenodigd om Hem te ontmoeten, om Zijn levengevende aanwezigheid te ervaren, om vervuld te worden met Zijn onuitputtelijke zegen, om de vrede te vestigen die Hij ons heeft gegeven, “zoals de wereld die niet geven kan” (Johannes 14:27). Laten we de door God gegeven kerk die ons gegeven is bewaren en koesteren, de kerk vullen met onze aanwezigheid, ons voorbereiden om God te ontmoeten door Zijn Sacramenten. Laten we leven en Gods gezegende aanwezigheid voelen in dit leven, ons voorbereiden op de wederkomst en de ontmoeting met de Heer, waarvan Hij zelf getuigde: “Ja, ik kom spoedig.” (Openbaring 10:20). Evangelie: Markus 3:6-12 6 De farizeeën verlieten de synagoge en gingen meteen met de herodianen overleggen hoe ze hem uit de weg zouden kunnen ruimen. Jezus, de menigte en zijn leerlingen 7 Jezus week met zijn leerlingen uit naar het meer, en een grote menigte uit Galilea volgde hem. Ook uit Judea 8 en Jeruzalem, uit Idumea en het gebied aan de overkant van de Jordaan en uit de omgeving van Tyrus en Sidon kwamen veel mensen naar hem toe, omdat ze hadden gehoord wat hij allemaal deed. 9 Hij zei tegen zijn leerlingen dat ze een boot voor hem gereed moesten houden, om te voorkomen dat hij door de menigte onder de voet zou worden gelopen. 10 Allerlei zieken verdrongen zich om hem aan te raken, want hij had al veel mensen genezen. 11 Telkens als de onreine geesten hem zagen, vielen ze voor hem neer en schreeuwden: ‘Jij bent de Zoon van God!’ 12 Hij sprak hen bestraffend toe, en verbood hun bekend te maken wie hij was. Khorhurd 11

12 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication