Apostelen van Christus: Thomas De apostel Thomas was één van de 12 apostelen van Christus. De karakter van Thomas wordt beschreven in Johannes 11:5-16. Wanneer Jezus van plan was naar Judea terug te keren, waarschuwden de discipelen Hem voor de vijandigheid van de Joden en dat ze Hem wilden stenigen. Thomas antwoordde spoedig hierop met de volgende woorden: “Laten ook wij gaan om met Hem te sterven.”. Zijn toewijding aan Jezus wordt in dit stukje van het Evangelie duidelijk uitgedrukt. Tijdens het laatste avondmaal (Johannes 14:3-7) kon Thomas niet begrijpen wat Jezus bedoelde toen Hij zei: ‘Wanneer ik een plaats voor jullie gereedgemaakt heb, kom ik terug. Dan zal ik jullie met me meenemen, en dan zullen jullie zijn waar ik ben. Jullie kennen de weg naar waar ik heen ga.’ Toen zei Tomas: ‘Wij weten niet eens waar u naartoe gaat, Heer, hoe zouden we dan de weg daarheen kunnen weten?’ Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij. Als jullie mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie hem, want jullie hebben hem zelf gezien.’’ De bekendste gebeurtenis in het leven van de apostel Thomas is wellicht de uitdrukking waaruit de ‘twijfelende Thomas’ is voortgekomen. Uit Johannes 20:19-29 volgt dat Thomas niet aanwezig was toen Jezus Christus, na de opstanding, aan de discipelen verscheen. Toen De discipelen het nieuws aan Thomas vertelden zei hij: “Als ik in Zijn handen niet het litteken van de spijkers zie, en mijn vinger niet steek in het litteken van de spijkers, en mijn hand niet steek in Zijn zij, zal ik beslist niet geloven.”. Toen Christus opnieuw verscheen, zei Hij tegen Thomas: “Kom hier met uw vinger en bekijk Mijn handen, en kom hier met uw hand en steek die in Mijn zij; en wees niet ongelovig, maar gelovig.”. Zijn plotselinge reactie hierop en realisatie van de waarheid (“Mijn Heere en mijn God!”) laat zien dat hij de goddelijkheid van Jezus expliciet erkende. Khorhurd 15
16 Online Touch Home