Het beoordelen en kleineren van anderen is niet kenmerkend voor iemand die weet dat alles wat hij heeft door God gegeven is. Maar de Farizeeër schreef perfectie aan zichzelf toe, aan zijn eigen kracht. Maar hij die zijn werken bewondert en opschept, weet niet en vergeet ook dat we zonder de hulp van God niet alleen op eigen kracht de hele wet kunnen vervullen, maar ook maar enig goed kunnen doen. De kern van trots is het respectloos promoten van je eigen werken. En als iemand perfectie aan zichzelf toeschrijft en niet aan God, doet hij niets anders dan God verwerpen en tegen Hem in opstand komen. De Farizeeër was wellicht geen slecht mens. Hij heeft in ieder geval niemand pijn gedaan. Maar we zien ook uit de parabel dat hij geen goede daad heeft gedaan. Hij voerde eenvoudigweg verschillende kleine, secundaire religieuze ceremonies uit die niet eens door de oude wet waren vereist en hij had een zeer hoge dunk van zichzelf. Er trots op dat hij niet is zoals andere mensen; “veroordeelde hij de hele wereld en rechtvaardigde hij zichzelf.” zegt S. Hovhan Voskeberan. Mensen met een dergelijke instelling zijn niet in staat zichzelf kritisch te bejegenen, zich te bekeren of een deugdzaam leven te beginnen. De Heer Jezus bestrafte vele malen publiekelijk de hypocrisie van de Joodse schriftgeleerden en Farizeeën (zie Mattheüs 23), maar dit keer zei Hij alleen dat de belastinginner “gerechtvaardigder naar zijn huis ging dan dit” (de Farizeeër). God aanvaardde het oprechte berouw van de tollenaar. Zelfs vandaag de dag zijn er Farizeeërs en tollenaars, zo niet door naam dan wel door hun daden. De hartstocht van zelfverheerlijking en zelflof overheerst nog steeds de zonen van de gevallen Adam. Trots is de vrucht van de inspiratie van een boze geest, het is ijdel en vals, een overdreven mening over de eigen echte of vermeende perfecties, samen met een beledigende vernedering van anderen. Het heeft geen zin om te tellen hoeveel goede daden we in een dag of een jaar hebben gedaan, omdat ze allemaal eerst worden bedekt door de veelheid van onze zonden. Als een seconde naar de eeuwigheid en dan heeft God die verslagen niet nodig. “Hij begeert ons hart” (zie Spreuken 23:26). Nadenken over het aantal goede daden dat wordt verricht leidt tot wetticisme en hypocrisie, zoals kenmerkend was voor de Farizeeën. Maar de Heer zegt: “Als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan.” (Mattheüs 5:20). Ware daden van christelijke vroomheid vereisen dat de uiterlijke goede werken van de Farizeeër gepaard gaan met de innerlijke nederigheid van de tollenaar. 12 Khorhurd
13 Online Touch Home