7

door de last van onze passies, de stem van ons geweten wordt tot zwijgen gebracht en we bevinden ons in de dodelijke klauwen van mentale luiheid, passiviteit en onverschilligheid. Zonder wroeging zijn we afwezig van de heilige liturgie of lopen we halverwege naar buiten en waarderen we het onschatbare offer van Christus niet. Het offer waardoor we leven en hoop hebben op redding. We lezen het evangelie niet, we luisteren niet naar preken, aangezien we achten dat we genoeg kennis hebben. Wij belijden onze zonden niet, want we stoppen ze te zien als gevolg van geestelijke blindheid. We houden op met elkaar lief te hebben, elkaar te respecteren en te vergeven, en negeren het belangrijkste gebod “Heb uw naaste lief als uzelf” (Marcus 12:30), omdat we onszelf trots beschouwen als ‘ervaren gelovigen.’ Als we onze geestelijke wapens opzij zetten en de verdediging verzwakken, brengen de door verleidingen vergiftigde pijlen van de vijand gemakkelijk schade aan onze ziel. Onverschilligheid, luiheid, verdriet en wanhoop zijn gevaarlijke toestanden voor onze ziel. Daarom roept de apostel op tot ontwaken en herinnert ons aan de eeuwige vijand. Daarom dringt Christus aan op: “Blijf wakker en bid dat jullie niet in beproeving komen; de geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak.” (Marcus 14:38). Laten we de kostbare schatten bewaren die de Here God ons heeft gegeven, de onsterfelijke ziel en een standvastige geloof. Wees vastberaden in onze strijd. Laten we niet ontmoedigd worden, laten we niet wanhopen, laten we niet bang zijn, want Jezus Christus heeft de wereld overwonnen (Johannes 16:33), en laat het oneindige licht van het Koninkrijk van de hemel onze koers verlichten en ons naar de eeuwige overwinning leiden. Evangelie: Marcus 4:26-34 26 En hij zei: ‘Het is met het koninkrijk van God als met een mens die zaad uitstrooit op de aarde: 27 hij slaapt en staat weer op, dag in dag uit, terwijl het zaad ontkiemt en opschiet, ook al weet hij niet hoe. 28 De aarde brengt uit zichzelf vrucht voort, eerst de halm, dan de aar, en dan het rijpe graan in de aar. 29 Maar zo gauw het graan het toelaat, slaat hij er de sikkel in, omdat het tijd is voor de oogst.’ En hij zei: ‘Waarmee kunnen we het koninkrijk van God vergelijken en door welke gelijkenis kunnen we het voorstellen? 31 30 Het is als een zaadje van de mosterdplant, het kleinste van alle zaden op aarde wanneer het gezaaid wordt. 32 wordt het het grootste van alle planten en krijgt het grote takken, zodat de vogels van de hemel in zijn schaduw kunnen nestelen.’ Met zulke en andere gelijkenissen verkondigde hij hun Gods boodschap, voor zover ze die konden begrijpen; 34 33 nissen tegen hen, maar wanneer hij alleen was met zijn leerlingen, verklaarde hij hun alles. Khorhurd 7 Maar als het na het zaaien opschiet, hij sprak alleen in gelijke

8 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication