Preken 5 november 2017 ‘Wie iets heeft zal nog meer krijgen; maar wie niets heeft, hem zal zelfs wat hij denkt te hebben worden ontnomen’ (Lucas 8:18). Elk van ons heeft zijn of haar taken. God heeft ons een gave gegeven en wij moeten die gave gebruiken, zodat ons meer wordt geven. Hoe meer we gebruik maken van deze gaven, hoe groter de gave in ons wordt. En integendeel, hoe minder we er gebruik van maken, hoe minder de gave in ons leeft. Iedereen heeft een gave van God gekregen. Men zou niet moeten denken dat wat ik kan doen is niet zo belangrijk. Als christenen hebben wij verantwoordelijkheden in deze wereld. Als het christendom het gemeenschapsleven en de ontwikkeling van het christendom predikt, dan kan men alleen leven met het gemeenschapsleven en dan pas het individuele. Echter hebben wij allen onze eigen taken in onze omgeving om ons gemeenschapsleven te verbeteren. Waarom zijn we verbonden met het gemeenschapsleven? Omdat als we de relatie tussen mens en God willen verbeteren moeten we eerst beginnen met de relatie tussen mens en mens te verbeteren. In de brief aan de Romeinen zegt de apostel Paulus: ‘Met een beroep op de genade die mij geschonken is, zeg ik u allen dat u zichzelf niet hoger moet aanslaan dan u kunt verantwoorden, maar verstandig over uzelf moet denken. Denk overeenkomstig het geloof, dat is de maatstaf die God u heeft gegeven. Zoals ons ene lichaam vele delen heeft en die delen niet allemaal dezelfde functie hebben, zo zijn we samen één lichaam in Christus en zijn we, ieder apart, elkaars lichaamsdelen. We hebben verschillende gaven, onderscheiden naar de genade die ons geschonken is. Wie de gave heeft te profeteren, moet die in overeenstemming met het geloof gebruiken. Wie de gave heeft bijstand te verlenen, moet bijstand verlenen. Wie de gave heeft te onderwijzen, moet onderwijzen. Wie de gave heeft te troosten, moet troosten. Wie iets weggeeft, 6
7 Online Touch Home