1

KienhuisHoving informeert Huur bedrijfsruimte en corona II In onze column in de vorige uitgave van Bouwen in het Oosten schreef Marlies Knook over de op dat moment bekende uitspraken van de gevolgen van de coronacrisis op de (ver)huur van een bedrijfsruimte. Meer specifiek was de vraag of het een huurder toegestaan is om minder of helemaal geen huur te betalen. De conclusie was dat er nog geen vaste lijn te ontwaren viel. In de tussentijd zijn er weer een aantal nieuwe uitspraken gewezen. Deze column behandelt er een paar. Rechtbank Rotterdam, 18 juni 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:5583) Vanwege de overheidsmaatregelen heeft huurder zijn winkel zeer beperkt kunnen gebruiken. De rechter overweegt dat dit een gebrek oplevert, maar het beroep op huurprijsvermindering slaagt niet. Huurprijsvermindering is namelijk uitgesloten in de geldende (ROZ) algemene bepalingen. De coronacrisis is volgens de rechter wel een onvoorziene omstandigheid die niet binnen het normale ondernemersrisico van de huurder valt. Gelet hierop, en het feit dat de verhuurder onvoldoende heeft onderbouwd dat hij in financiële problemen dreigt te raken, wordt zijn vordering tot volledige huurbetaling afgewezen. Rechtbank Den Haag, 19 juni 2020 (ECLI:NL:RBDHA:2020:5661) De huurder van een kantoorpand (in gebruik voor evenementen zoals congressen, trainingen, meetings en seminars) heeft vanwege de coronacrisis een hoge huurachterstand doen ontstaan. Zijn beroep op overmacht wordt afgewezen, want niets of niemand belet de huurder om de huur te betalen. Betalingsonmacht behoort tot de risicosfeer van de huurder. De rechter oordeelt wel dat het beperkt kunnen gebruiken van het gehuurde als gevolg van de coronamaatregelen een gebrek oplevert, maar huurprijsvermindering is toch niet aan de orde. Huurder heeft namelijk nagelaten (cijfermatige) onderbouwing en / of uitleg te geven aan de gestelde omzetverlies. De ontruiming wordt toegewezen. Rechtbank Rotterdam 12 augustus 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:7089) Partijen sluiten in februari 2020 een huurovereenkomst, maar huurder neemt (o.a.) het gehuurde niet in gebruik en loopt een huurachterstand op. De huurder stelt dat de uitbraak van het coronavirus een onvoorziene omstandigheid is. Daardoor kan Deze column is geschreven door: Charlotte Solms, advocaat huurrecht. e-mailadres: charlotte.solms@kienhuishoving.nl I Telefoonnummer: 053 - 480 42 45. niet worden verwacht dat er uitvoering wordt gegeven aan de huurovereenkomst. Het eerste klopt volgens de rechter. Maar het tweede niet. De huurder verklaarde het gehuurde wel te kunnen gebruiken en bovendien was er sprake van twee commerciële partijen die hebben gekozen voor een nietomzetgerelateerde huurprijs. De rechter oordeelt derhalve dat huurder onvoldoende heeft onderbouwd waarom hij niet gehouden zou moeten zijn aan de verplichtingen uit de huurovereenkomst. Conclusie Een rode draad kan nog niet uit de rechtspraak worden gehaald. Of er met succes een beroep kan worden gedaan op een bepaald leerstuk is zeer afhankelijk van de specifieke feiten en omstandigheden van het geval. Van groot belang is in elk geval dat de financiële positie voldoende wordt onderbouwd, anders trekt men mogelijkerwijs aan het kortste eind. 21

Online Touch Home


You need flash player to view this online publication