0

KienhuisHoving informeert Waarschuwingsplicht bij prijsverhoging In de praktijk zien wij regelmatig dat een aannemer meerwerk uitvoert of wordt geconfronteerd met kostenverhogende omstandigheden, zonder de opdrachtgever tijdig te waarschuwen voor de extra kosten als gevolg hiervan. Uit een recente uitspraak van de rechtbank Rotterdam blijkt maar weer dat dit niet zonder risico is.1 Feiten In deze kwestie bestond het werk onder meer uit het opnemen en transporteren van oude bestrating en het ontgraven en afvoeren van schoon zand. Tijdens de uitvoering bleek dat geen zand, maar grond moest worden ontgraven en afgevoerd. De aannemer heeft de werkzaamheden tussen 9 en 14 juni 2019 uitgevoerd en op 13 en 14 juni 2019 bij de opdrachtgever melding gemaakt van de extra kosten als gevolg van het afgraven en afvoeren van grond in plaats van zand. De opdrachtgever weigert te betalen en stelt dat de afwijking van de aanneemsom niet is gerechtvaardigd, omdat de aannemer niet tijdig heeft gewaarschuwd voor een (verdere) overschrijding van de aanneemsom. De aannemer vordert in rechte betaling van de meerkosten. Oordeel De rechtbank overweegt dat de aannemer bij kostenverhogende omstandigheden de opdrachtgever op grond van artikel 7:753 BW o spoedig mogelijk dient te aarschuwen voor de noodzaak an een prijsverhoging. Indien sprake is van meerwerk dient de aannemer de opdrachtgever op grond van artikel 7:755 BW tijdig te wijzen op de noodzaak van een daaruit voortvloeiende prijsverhoging, tenzij de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen. Naar het oordeel van de rechtbank vormen de berichten van 13 en 14 juni 2019 geen spoedige of tijdige waarschuwing, omdat deze pas na het verrichten van de werkzaamheden zijn verstuurd. De aannemer heeft daardoor niet voldaan aan zijn waarschuwingsplicht voor wat betreft de prijsverhoging. Daarbij neemt de rechtbank aan dat de opdrachtgever de noodzaak van de prijsverhoging niet uit zichzelf had moeten begrijpen. Dit wordt in de uitspraak echter verder niet toegelicht. Ook gaat de rechtbank niet in op de vraag of de extra kosten vallen onder de categorie meerwerk of onder de categorie kostenverhogende omstandigheden. De aannemer stelt nog dat het beroep op het niet tijdig waarschuwen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, omdat de opdrachtgever zich tijdens de procedure pas voor het eerst op het standpunt stelde niet akkoord Deze column is geschreven door: Marianne ten Feld-Sprik, advocaat bouw- en aanbestedingsrecht. e-mailadres: marianne.tenfeld@kienhuishoving.nl I Telefoonnummer: 06 - 469 817 29. Bouwen in het Oosten 21 te zijn met de prijsverhoging. De rechtbank gaat hier niet in mee en wijst erop dat bij toepassing van de zogenaamde ‘beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid’ de nodige terughoudendheid moet worden betracht. Volgens de rechtbank geldt dat hier te meer omdat anders de wettelijke eisen voor prijsaanpassing in de zin van artikel 7:753 of 7:755 BW worden uitgehold. De conclusie is dat de kosten in verband met het afgraven en afvoeren van grond in plaats van zand worden afgewezen. Commentaar Uit deze uitspraak blijkt opnieuw dat het zowel bij meerwerk als bij kostenverhogende omstandigheden essentieel is om de opdrachtgever zo spoedig mogelijk te waarschuwen voor de prijsverhoging. De aannemer mag niet te snel aannemen dat een beroep op deze waarschuwingsplicht naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. 1Rb. Rotterdam 7 januari 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:116. 59

1 Online Touch

Index

Home


You need flash player to view this online publication