12

cohortlevensverwachting is bij een verwachte daling van de sterftekansen dus hoger dan de periodelevensverwachting. Wanneer in deze publicatie de term levensverwachting wordt gehanteerd, dient men uit te gaan van de cohortlevensverwachting. Als hiervan wordt afgeweken wordt expliciet benoemd welke levensverwachting wordt bedoeld. 5.4 AOW-leeftijd en pensioenrichtleeftijd De hoogte van de AOW-leeftijd en pensioenrichtleeftijd zijn in Nederland gekoppeld aan de ontwikkeling van de periodelevensverwachting. Deze publicatie gaat, in hoofdstuk 8, kort in op de voorziene effecten volgend uit de Prognosetafel AG2016. 5.5 Indeling van het rapport Hoofdstuk 6 ‘Sterftedata en modelaannames’ gaat over modelafwegingen die bij het maken van de Prognosetafel AG2016 een rol hebben gespeeld. Wat zijn de modelaannames? Welke gegevens worden gebruikt en welke historie wordt meegenomen? In hoofdstuk 7 ‘Onzekerheid’ wordt toegelicht welke onzekerheid het model meeneemt, en welke niet. In Hoofdstuk 8 ‘Uitkomsten’ worden de uitkomsten van de AG2016 prognose getoond in termen van levensverwachtingen en technische voorzieningen. Tevens wordt een vergelijking gemaakt met eerdere prognoses. Ten slotte bevat Hoofdstuk 9 ‘Toepassingen van het model’ een nadere toelichting op het gebruik van een stochastisch model. 5.6 Publicatie prognosetafels op de website van het AG Het AG heeft de prognosetafel en deze publicatie, met daarin de technische beschrijving van het prognosemodel, gepubliceerd op haar website, zie www.ag-ai.nl/ActuarieelGenootschap/Publicaties Prognosetafel AG2016 Inleiding 11

13 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication