15

Bronnen voor sterftedata Voor de data is gebruik gemaakt van de Human Mortality Database (HMD) aangevuld met gegevens van Eurostat voor die jaren en landen waarvoor geen gegevens beschikbaar zijn in de HMD. Voor de Nederlandse data is voor 2015 gebruikt gemaakt van de gegevens van het CBS. De informatie uit deze bronnen wordt regelmatig aangevuld en soms ook met terugwerkende kracht aangepast voor eerdere jaren. De gebruikte dataset, in de vorm van sterfteaantallen en exposures voor zowel Nederland als de totale groep van West-Europese landen, is terug te vinden op de website van het AG en bevat in totaal meer dan 100 miljoen overlijdensgevallen. In hoofdstuk 8 wordt het effect van deze wijzigingen op de levensverwachting zichtbaar gemaakt. 6.2 Modelaannames Belangrijkste uitgangspunten van het model • De ontwikkeling van de Nederlandse levensverwachting op lange termijn is gebaseerd op de waargenomen ontwikkeling van de levensverwachtingen in Europese landen met een BBP boven het Europees gemiddelde BBP. • Er zijn geen aparte cohorteffecten (waaronder de effecten van rookgedrag) meegenomen, omdat dit de complexiteit van het model aanzienlijk vergroot. • Voor hoge leeftijden worden de sterftekansen geëxtrapoleerd met behulp van de methode van Kannistö. • Er is uitsluitend gebruik gemaakt van publiekelijk beschikbare gegevens. Prognosemodel AG2014 is uitgangspunt Het uitgangspunt voor het huidige model is het model zoals ook gehanteerd voor de Prognosetafel AG2014. Dit is een multi-populatie sterftemodel zoals voorgesteld door Lee en Li met een tweetrapsaanpak om de benodigde parameters te schatten (zie appendix A). Daarbij wordt eerst per geslacht met het Lee-Carter model de Europese trend geschat. Vervolgens wordt opnieuw het Lee-Carter sterftemodel gebruikt om de afwijking van Nederland ten opzichte van de gezamenlijke trend weer te geven. Door het combineren van data uit verschillende, maar vergelijkbare landen ontstaat een robuuster model met stabielere trends en een geringere gevoeligheid voor de gebruikte kalibratieperiode. Het model is gebaseerd op vier stochastische processen: a) de ontwikkeling van sterfte in Europa voor mannen; b) de ontwikkeling van de afwijking van Nederlandse sterfte ten opzichte van Europa, voor mannen; c) de ontwikkeling van sterfte in Europa voor vrouwen; d) de ontwikkeling van de afwijking van Nederlandse sterfte ten opzichte van Europa, voor vrouwen. Voor de Europese ontwikkelingen a) en c) wordt een random-walk-met-driftmodel gehanteerd. Voor de Nederlandse afwijkingen b) en d) wordt een eerste orde autoregressief proces zonder constante gebruikt. Dit laatste betekent dat de Nederlandse sterfteontwikkeling naar verwachting op termijn de Europese trend volgt. De vier processen worden gezamenlijk geschat om ook de correlaties tussen de verschillende processen in te schatten. De gezamenlijke implementatie van deze laatste stap is een Prognosetafel AG2016 Sterftedata en modelaannames 14

16 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication