26

langlopende verplichtingen. Bij een rekenrente van 1% zorgt de lage rente voor een extra toename van de impact. Dekking OP (65) NP OP+NP Mannen Jong -0,1% 1,8% 0,4% Gemiddeld -0,1% 1,5% 0,3% Oud -0,2% 1,1% 0,3% Vrouwen Jong 1,3% -2,1% 0,9% Gemiddeld 1,1% -1,4% 0,7% Oud 0,9% -1,1% 0,6% Tabel 8 Impact op voorzieningen (rekenrente 1%) voor modelportefeuilles van overgang van AG2014 naar AG2016 (verschil AG2016 minus AG2014 uitgedrukt in AG2014). De afzonderlijke percentages, zoals vermeld bij de pensioenvormen OP en NP, tellen niet op tot de percentages zoals vermeld bij de combinatie OP+NP. Dit komt omdat de voorzieningen van de afzonderlijke pensioenvormen verschillend zijn. De voorbeeldfondsen bevatten een combinatie van rechten op ouderdomspensioen en partnerpensioen. In de tabellen 9, 10 en 11 wordt voor diverse leeftijden het effect op de voorziening voor deze afzonderlijke pensioenvormen weergegeven. Ouderdomspensioen (65 jaar) Rekenrente 3 % Rekenrente 1 % Leeftijd 25 45 65 85 Mannen -0,2% -0,1% -0,1% -1,0% Vrouwen 1,5% 1,1% 0,2% -0,8% Mannen -0,2% -0,1% -0,1% -1,0% Latent nabestaandenpensioen (65 jaar) Rekenrente 3 % Rekenrente 1 % Leeftijd 25 45 65 85 Mannen 3,2% 2,5% 1,2% 0,1% Vrouwen -6,0% -2,4% -0,1% -0,8% Mannen 3,6% 2,8% 1,4% 0,0% Ingegaan nabestaandenpensioen Rekenrente 3 % Rekenrente 1 % Leeftijd 25 45 65 85 Mannen 0,3% 0,4% 0,2% -0,8% Vrouwen 0,0% -0,1% -0,1% -1,0% Mannen 0,6% 0,6% 0,3% -0,9% Vrouwen -0,1% -0,1% -0,1% -1,0% Tabellen 9, 10 en 11 Impact op voorzieningen (rekenrente 3% en 1%) voor afzonderlijke pensioenvormen en leeftijden van overgang van AG2014 naar AG2016 (verschil AG2016 minus AG2014 uitgedrukt in procenten van AG2014) Bij hogere pensioenleeftijden (bijvoorbeeld 67 jaar) zijn de effecten vrijwel gelijk aan die bij pensioenleeftijd 65 jaar. Vrouwen -6,0% -2,6% -0,3% -0,9% Vrouwen 1,8% 1,3% 0,3% -0,9% Prognosetafel AG2016 Uitkomsten 25

27 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication