28

9.1 Simuleren waarde van de verplichtingen De best estimate waarde van de verplichtingen is te verkrijgen door te veronderstellen dat toekomstige sterftekansen zich ontwikkelen volgens de modelvergelijkingen uit appendix A, waarbij alle storingstermen op nul zijn gezet. Het is ook mogelijk scenario’s te simuleren waarbij de storingstermen stochastisch worden gegenereerd door een multivariate normale verdeling. Tabel 12 geeft als voorbeeld voor 10.000 van dergelijke scenario’s, het gemiddelde en de kwantielen voor 95%, 97,5% en 99,5% voor de Voorziening Pensioen Verplichtingen (VPV). Hiervoor zijn de gemiddelde modelportefeuilles van mannen en vrouwen gebruikt bij een vaste rekenrente van 3% en 1%. De uitkomsten zijn uitgedrukt ten opzichte van de best estimate waarden. Uitkomsten simulatie VPV (in verhouding tot best estimate) - Rente 3% Mannen NP OP Standaard afwijking Kwantielen 50% 95% 97,5% 99,5% 2,2% 100,0% 103,6% 104,2% 105,4% 1,6% 100,0% 102,6% 103,2% 104,2% OP + NP 1,3% 100,0% 102,2% 102,5% 103,3% OP 1,5% 100,0% 102,5% 102,9% 103,9% 2,0% 100,0% 103,3% 104,0% 105,3% Vrouwen NP OP + NP 1,3% 100,0% 102,1% 102,5% 103,3% Tabel 12 Resultaten simulatie voorzieningen 3% voor modelportefeuilles (mannen en vrouwen gemiddeld) Bij 1% rekenrente is de spreiding in de resultaten groter. Uitkomsten simulatie VPV (in verhouding tot best estimate) - Rente 1% Mannen NP OP Standaard afwijking Kwantielen 50% 95% 97,5% 99,5% 2,7% 100,0% 104,4% 105,2% 106,7% 1,8% 100,0% 102,9% 103,6% 104,7% OP + NP 1,7% 100,0% 102,7% 103,2% 104,2% OP 1,9% 100,0% 103,1% 103,6% 104,7% 2,6% 100,0% 104,3% 105,2% 107,0% Vrouwen NP OP + NP 1,7% 100,0% 102,7% 103,2% 104,2% Tabel 13 Resultaten simulatie voorzieningen 1% voor modelportefeuilles (mannen en vrouwen gemiddeld) De verdeling die uit de simulaties voortvloeit lijkt sterk op een normale verdeling. Zoals uit bovenstaande tabellen blijkt, ligt de spreiding bij de afzonderlijke pensioenvormen een stuk hoger, vooral bij het ouderdomspensioen voor mannen en het nabestaandenpensioen voor vrouwen. Simulaties bij de Prognosetafel AG2014 tonen voor het ouderdomspensioen een vergelijkbare spreiding, maar het nabestaandenpensioen levert een veel hogere standaardafwijking op: bij een rekenrente van 3% is deze gelijk aan 3,4% bij AG2014 tegenover 1,6% bij AG2016. Deze flinke verlaging houdt verband met het incalculeren van de correlatie tussen de sterfte van mannen en vrouwen in het AG2016-model. Aangezien de correlatie voor de Europese trend groot en positief is (rond 90%) ontstaan bij het simuleren compenserende effecten in de bepaling van de waarde van de VPV voor het nabestaandenpensioen. Prognosetafel AG2016 Toepassingen van het model 27

29 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication