41

In grafiek 4.1 is de daling in levensverwachting in 2020 en 2021, als gevolg van Covid-19, zichtbaar in de Nederlandse waarnemingen. De periodelevensverwachting van de Nederlandse vrouwen ligt, net als bij de vorige prognoses, onder de levensverwachting van de vrouwen in de geselecteerde Europese landen. De levensverwachting van de Nederlandse mannen ligt, net als voorheen, boven de levensverwachting van mannen in de geselecteerde Europese landen. Voor mannen neemt dit verschil af over de tijd, terwijl het verschil voor vrouwen ongeveer gelijk blijft. 4.3 Van AG2020 naar AG2022 Om meer inzicht te geven in de verschillen tussen de oude en de nieuwe prognosetafel wordt gebruik gemaakt van zowel de sterftekansen als de cohortlevensverwachting. De verschillen tussen AG2020 en AG2022 worden verklaard door drie componenten: a. Toevoegen data 2019 voor Europa aan het Prognosemodel AG2020. b. Verbeteren van de sluitingsmethodiek. c. Toevoegen van een tijdelijk COVID-effect op basis van de oversterfte in 2020 en 2021 voor leeftijden vanaf 55 jaar. Toevoeging data Europa 2019 aan het prognosemodel AG2020 Het vertrekpunt van de prognose wordt bepaald door de gekalibreerde parameters voor het jaar 2019, gebaseerd op Nederlandse waarnemingen tot en met 2019 en Europese waarnemingen tot en met 2018. De tijdreeksparameter voor Europa voor 2019 wordt bij AG2020 bepaald op basis van een extrapolatie van de historische trend over de periode 1970 tot en met 2018, vertrekkend vanaf de parameterwaarde voor 2018. Deze historische trend wordt daarnaast toegepast in de prognose voor de Europese selectie. Alleen voor Europa zijn data over 2019 toegevoegd en deze laten zien dat de sterftekansen in Europa ten opzichte van 2018 sterker zijn gedaald dan op basis van de historische trend, bepaald in 2018, werd verwacht. Dit zorgt voor een toename van de toekomstige sterfteverbetering en de levensverwachting. Verbetering van de sluitingsmethodiek De sterftekansen boven 90 jaar wijzigen in de nieuwe prognose als gevolg van de verbetering van de sluitingsmethodiek. Hierdoor is voor hogere leeftijden een daling van de sterftekansen zichtbaar ten opzichte van de sterftekansen volgend uit de oude sluitingsmethodiek. De sterftekansen voor de leeftijden tot en met 90 jaar wijzigen door de nieuwe sluitingsmethodiek niet. Tijdelijk COVID-effect Het tijdelijke COVID-19-effect beïnvloedt de prognose voor leeftijden vanaf 55 jaar. In de grafieken 4.2 en 4.3 is zichtbaar hoe dit effect doorwerkt in de prognose. pagina 41 / 80 Prognosetafel AG2022 | Gevolgen voor levensverwachting, voorziening, premie en AOW-leeftijd

42 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication