4.6 Effecten op voorzieningen Om de effecten van overgang naar de Prognosetafel AG2022 op de technische voorzieningen van pensioenportefeuilles in kaart te brengen, zijn zes fictieve voorbeeldfondsen geconstrueerd. Het betreft drie fondsen met mannelijke deelnemers en drie fondsen met vrouwelijke deelnemers. Per geslacht is er een jong, een oud en een gemiddeld fonds. Daarnaast is een modelportefeuille bepaald om de impact op de pensioenpremie inzichtelijk te maken. Zie Appendix C voor een beschrijving van de modelportefeuilles. De voorbeeldfondsen bevatten naast een ouderdomspensioen (OP) ingaande op 65 jaar, een latent partnerpensioen en een ingegaan partnerpensioen (PP). Bij de mannelijke portefeuilles wordt ervan uitgegaan dat uitbetalingen van het ingegane partnerpensioen betrekking hebben op vrouwelijke partners. Voor de vrouwelijke portefeuilles is dat andersom. In Appendix C zijn de overige gehanteerde aannames beschreven. De modelportefeuilles hebben een (naar voorziening) gemiddelde gewogen leeftijd van 45 jaar (jong), 55 jaar (gemiddeld) en 65 jaar (oud). De effecten zijn in tabel 4.7 weergegeven voor zowel een rekenrente van 3% als 1%. Effect VPV 3% rekenrente OP (65) Latent PP Ingegaan PP * Totaal 1% rekenrente OP (65) Latent PP Ingegaan PP * Totaal Jong 0,7% 0,9% 0,5% 0,7% Jong 1,0% 1,7% 0,7% 1,2% Mannen Gemiddeld 0,6% 0,8% 0,4% 0,6% Gemiddeld 0,8% 1,4% 0,7% 0,9% Oud 0,3% 1,0% 0,5% 0,5% Oud 0,5% 1,4% 0,7% 0,7% Jong 0,9% 0,2% 0,3% 0,9% Jong 1,3% 0,8% 0,5% 1,3% Vrouwen Gemiddeld 0,7% 0,3% 0,3% 0,7% Gemiddeld 1,1% 0,8% 0,5% 1,0% Oud 0,6% 0,4% 0,3% 0,6% Oud 0,9% 0,7% 0,4% 0,8% Tabel 4.7 – Impact op voorzieningen voor voorbeeldfondsen van overgang van AG2020 naar AG2022 per eind 2022 (verschil AG2022 minus AG2020 uitgedrukt in procenten van AG2020). De afzonderlijke percentages, zoals vermeld bij de pensioenvormen OP en PP, tellen niet op tot de percentages zoals vermeld bij het totaal. Dit komt omdat de omvang van de voorzieningen van de afzonderlijke pensioenvormen verschillend zijn. * Het effect op de VPV bij het ingegane partnerpensioen heeft betrekking op het geslacht van de partner, bij de voorbeeldfondsen voor mannen betreft dit vrouwen en vice versa. In tabel 4.7 is te zien dat de bijstelling voor vrouwen groter is dan voor mannen. Dit is af te leiden uit de hogere impacts bij het ouderdomspensioen bij vrouwen ten opzichte van mannen. Een hiermee samenhangend effect is zichtbaar bij het latent partnerpensioen, waar de voorziening voor mannen juist sterker toeneemt dan voor vrouwen pagina 47 / 80 Prognosetafel AG2022 | Gevolgen voor levensverwachting, voorziening, premie en AOW-leeftijd
48 Online Touch Home