15

wet. De invoering van een fiscale maatregel die de verrekening van verliezen en andere arekposten weigert, maakt dan ook een voorrecht uit van de wetgever. Door de samenlezing van arkel 207, zevende lid WIB92 met arkel 444 WIB92 wordt het arekverbod van arkel 207, zevende lid WIB92 echter aankelijk gemaakt van een subjecef criterium, te weten het oordeel van een controleambtenaar om al dan niet een belasngverhoging toe te passen in het kader van feiten die alleen hij kan beoordelen, zij het weliswaar onder toezicht van een rechter. De taxaediensten zijn overigens niet verplicht een aanslag van ambtswege te vesgen bij laajdige aangien; ook wat dit aspect betre hebben de taxaediensten een discreonaire bevoegdheid. Het is dan ook zeer de vraag of deze discreonaire bevoegdheden van de taxaediensten geen areuk doet aan het legaliteitsbeginsel. Het verhaal dat voorafgaat laat blijken dat een effeceve belasngverhoging van minstens 10% bij laajdige aangien in heel wat gevallen onweg is. Dit betekent meteen dat aan de drempelvoorwaarde van het vroegere arkel 207, zevende lid WIB92 (thans arkel 206/3, § 1, laatste lid WIB92) niet is voldaan zodat het arekverbod van verliezen niet van toepassing kan zijn. Dit verhaal zal dus zeker nog een vervolg kennen … NIEUWSBRIEF KVABB - Nr. 03.2023 - Pag. 15

16 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication