12

Eventueel licht lemige zandgrond aanvoeren (max. 15-20% leem er in). Worden leem en zand zelf gemengd dan heb je snel last van klonten leem. Voor geschikte, gratis, wortelkluiten (boomkluiten) doet u een beroep op de gemeente of aannemers. Als het nodig is, kunt u ter plaatse ook nog een stukje lage (max. 25 cm boven water uitstekende) beschoeiing aanbrengen. Afhankelijk van de plek en aanvoer van materialen 2-3 mandagen werk (Afb. 7). Materialen die nodig zijn • hanteerbare wortelkluiten, 15-20 stuks met veel wortel delen eraan • steekschop (scherp) • snoeischaar • zaagje • kruiwagen • stampstok of paal • extra grond circa 3-4 m³ • werkhandschoenen • laarzen, waadbroek Werkwijze • Bepaal de juiste locatie voor de grondwal, sluit aan bij b omen of struiken op de oever. Maak de wal er dan tussen of naast. De boom/struik zorgt voor enige ‘beschutting’ van de nestplaats. • Stapel de wortelkluiten tot een ‘muurtje’ op de rand van de oever tot circa 100-150 cm hoog en 200 cm lang. Wortels aan de waterzijde. Laat zoveel ruimte tussen de kluiten dat er een nestgang gegraven kan worden. • Breng na de eerste laag wortelkluiten grond aan tussen en achter de kluiten. Regelmatig aanstampen met stamphout. Breng de volgende laag kluiten aan, weer grond aanvullen en aanstampen. Eventueel water over de grond gooien waardoor deze meer samenklit. • Aan de landzijde de grond aanvullen tot deze een diepte heeft van circa 150 cm. I.v.m. inklinken de bovenzijde van de grond wat bol afwerken. • Dek, zo mogelijk, de randen van de grondwal af met wat grasplaggen. Dat voorkomt bij regen wegspoelen van de grond. • Maak aan de waterkant de grondwal zo recht mogelijk, verwijder alle uitstekende wortels. Gebruik hiervoor een snoeischaar en zaagje. • Graaf de grond voor de grondwal weg, zodat er minimaal 15 cm water voor de wal staat. De nestwand is daardoor minder bereikbaar voor roofdieren (en mensen). Dieper water mag ook, maar dan heb je hogere laarzen nodig bij de controle. Verwerk de grond achter de wand. • Camoufleer de grondwal zo nodig door er blad overheen te strooien. (Afb. 8). IJsvogelwand van een omgetrokken boom. C. Een boom omtrekken Uitgangssituatie en werktijd Deze methode is te gebruiken op plaatsen waar de oever te laag is om af te steken. Op de oever moeten geschikte bomen staan. Afhankelijk van de plek en aanvoer van materialen 1,5-2 mandagen werk (Afb. 8). Materialen die nodig zijn • liermaterialen (professioneel gereedschap) • extra grond, indien nodig • ladder • steekschop (scherp) • snoeischaar • zaagje • kruiwagen • stampstok of paal • werkhandschoenen • laarzen, waadbroek Veiligheid Voor de uitvoering hiervan is professioneel gereedschap nodig. Uitvoering door onervaren mensen is onverstandig en gevaarlijk. Overleg over hulp bij de uitvoering met de terreinbeheerder, aannemer en/of Landschapsbeheer in de provincie. Werkwijze • Kies bij voorkeur een boom die circa 100 cm vanaf de oever staat. Diameter van de boom op borsthoogte (DBH) minimaal 25 cm. • Vraag aan de terreineigenaar of er voor het omtrekken van die boom een kapvergunning nodig is. Zo ja, regel dat eerst in overleg met de eigenaar. De procedure duurt meestal minimaal 2 x 6 weken. • Met behulp van een handlier wordt de boom omgetrokken, waarbij de stam op het land komt te liggen en de wortelkluit aan de waterkant in verticale stand is gekomen. • Bepaal de hoogte en dikte van de wortelkluit. Hoogte bij voorkeur minimaal 75 cm, dikte kluit minimaal 100 cm. Maak de kluit dikker door grond aan te brengen aan de landzijde van de kluit. Stamp de grond goed aan. Grond en wortelkluit moeten samen een minimale dikte hebben van 150 cm. Let op: zaag indien nodig nu pas de stam los van de kluit. Doe je dat eerder dan kan de kluit terugklappen. • Na het omtrekken, hangen aan de wortelkluit stukken wortel en grondkluiten. Maak met een snoeischaar en een scherpe steekschop de kluit aan de waterkant zo vlak en verticaal mogelijk. 12

13 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication