6

Hoofdstuk 1 Inleiding De één noemt het turquoise, de ander ziet emerald groen en weer een ander houdt het op kobalt blauw. En iedereen heeft gelijk. Want door een speciale veren- en pigmentstructuur varieert het wonderschone blauw van de ijsvogel met de lichtval. Hoe ’t ook zij, velen voelen zich tot deze kleurrijke bewoner van helder en visrijk water aangetrokken. En terecht! Het is dan ook niet verwonderlijk, dat veel terreinbeheerders de ijsvogel hartelijk verwelkomen. IJsvogels zijn ook steeds meer aan de rand van de stad en in de stad te vinden. Zelfs voor gemeentelijke groendiensten geeft dat tegenwoordig mooie kansen op broedende ijsvogels. Maar de ijsvogel komt niet altijd vanzelf. Soms kan wat hulp de vogel nét over de streep trekken om zich ergens te vestigen. Wat daarvoor moet gebeuren, leest u in deze handleiding. De ijsvogel stond tot eind 2004 op de Rode Lijst van bedreigde en kwetsbare vogelsoorten in Nederland. Door toename van de aantallen is de ijsvogel hiervan verdwenen. Sinds 2009 is er weer sprake van een sterk dalende trend in het aantal broedparen. Bij de volgende vaststelling van de Rode Lijst zal opnieuw bekeken moeten worden of de soort er weer op komt. Tussen 1995 en 2012 schommelde het aantal broedparen in ons land tussen minimaal 35-50 broedpaar (1997) en maximaal 900-1050 broedpaar (2008). De gegevens over 2011 zijn voorlopig vastgesteld op 350-430 paar ijsvogels (situatie juli 2012). In verband met de strenge winter, verwachten wij dat het aantal in 2012 dramatisch is gedaald, misschien wel tot rond de 100 paar (Afb. 1). Anders dan zijn naam doet vermoeden, moet de ijsvogel niets van strenge winters hebben. Bij een langdurige ijsbedekking van minimaal 2-3 weken, waarbij er vrijwel geen open water meer is, hebben ze het als standvogel erg zwaar. Hun belangrijkste voedsel, vis, is dan gedurende lange tijd onbereikbaar. Tijdens strenge winters krijgt de populatie zo gevoelige klappen. Een verlies van 80% van het aantal ijsvogels na één winter komt soms voor. Grote verliezen waren er de laatste decennia tijdens de strenge winters van 1995/96, 1996/97, 2008/09 en 2011/12. De soort kent dan ook van nature grote schommelingen. Maar gelukkig kan de broedvogelstand zich in 5-7 jaar weer herstellen tot een niveau van vóór een strenge winter. 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000 0 1995 1997 1999 2001 2003 Jaar (Afb. 1). IJsvogel. Minimum aantal broedparen in Nederland, 1995-2011 (bron: Sovon Vogelonderzoek Nederland). Prognose 2012 (Jelle Harder). 2005 2007 2009 2011 900 650 650 550 530 500 440 375 275 125 70 35 70 100 375 400 320 350 6 Aantal broedparen

7 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication