22

EN NU JIJ... 2. ANTWOORDEN VERZAMELEN Ken jij het verhaal achter alle foto’s in het familiealbum? Nee? Dan is dit een mooie gelegenheid om je journalistieke vaardigheden te oefenen. Kies één foto, liefst met meer dere mensen erop afgebeeld die iets aan het doen zijn. Probeer zoveel mogeijk vragen te bedenken over deze foto en bepaal voor jezelf aan wie je straks die vragen wilt stellen: Feitelijke vragen waarvoor je de handige vraag woor den op blz. 30 kunt gebruiken: Wie zie je op de foto? Wat gebeurt er? Wanneer? Waar? enz. Inhoudelijke vragen zoals verhelderingsvragen, refl ectievragen en verdiepingsvragen (zie opnieuw blz. 30). Hiervoor zijn de vraagwoorden ‘Waarom’ en ‘Hoe’ heel geschikt: Waarom doe je dit? Hoe doe je dat? Probeer nu eerst eens of je zelf antwoorden op je vragen kunt bedenken. Kun je met die antwoorden een duidelijk verhaal schrijven of mis je toch nog iets? Probeer het maar eens. Vul daarna eventueel je lijstje nog aan. Stel bijvoorbeeld dat jij op die foto zou staan: wat zie jij dan op dat moment vanaf de plek waar je staat, wat zou je om je heen horen, ruik je iets, kun je iets proeven of aanraken, en zo ja, hoe smaakt of voelt dat dan? Ga nu op zoek naar degene aan wie je jouw vragen wilt stellen en begin een gesprek. Verwerk dat weer in een verhaaltje en leg de twee verhaaltjes eens naast elkaar. Klopte de werkelijkheid een beetje met wat jij je zelf had voorgesteld bij deze foto? TIP: Veel mensen vinden het gemakkelijker om herin neringen op te halen, als ze foto’s zien van vroeger.

23 Online Touch Home


You need flash player to view this online publication